ophthalmus vernemen we niets: het is duidelijk, dat de behandelende geneesheer al schrijvende het voornaamste symptoom heeft overgeslagen; of dus ook het linker oog uitpuilde, kunnen we hieruit niet opmaken. Uit de verklaring van den Directeur der Militaire strafgevangenis blijkt duidelijk, dat de beh. geneesheer in begin 1907 niet meer twijfelt aan de diagnose morbus Basedowii.
Een tweede vraag is: hoe lang bestaat deze morbus Basedowii reeds bij den beklaagde: wanneer hebben zich nl. de eerste verschijnselen voorgedaan? Ook hierop vinden we in de ons verstrekte gegevens geen juiste inlichtingen. We lezen alleen in het strafhoek, dat hij op 26 April 1902, tijdens zijn verpleging in het hospitaal, de hem van gouvernementswege verstrekte bril verkwanseld heeft, zijnde dit voorwerp bij een geniekoelie aangetroffen en den eigenaar teruggegeven, waarvoor hij twintig rietslagen zou krijgen, doch daar hij op advies van den Off. v. Gez. deze straf niet kan ondergaan, 8 dagen cachot w/r en gesl. heeft gekregen. Waarom hij een bril droeg, daarnaar tasten we dus in het duister.
Deze ziekte kan zich ook voordoen zonder uitpuiling der oogen en zonder struma: dan spreekt men van een „forme fruste" van m. Based. Niemand heeft te voren zoo iets bij hem verondersteld en om welke reden zou men dat ook van de behandelende geneesheeren verwachten? Misschien zouden de ziektegeschiedenissen van vóór 1901 licht kunnen verschaffen, doch ze waren niet meer te vinden. We zullen dus een anderen weg hebben te volgen om antwoord op onze tweede vraag te kunnen krijgen. Verdeelen wij daartoe zijn leven in drie ongelijke tijdvakken: le. de periode van vóór het optreden der protrusio bulbi dextri, 2e. gedurende het bestaan daarvan tot aan zijn opname in het gesticht alhier en 3e. zijn gestichtsverblijf, dan hebben we na te gaan of er ook verschillen in 's mans zieleleven bestaan in die drie perioden. Voor de 1ste periode hebben