naam boven zijn bed verkeerd gespeld was, hij zou Abas heeten. Hij vertelt verder zijn verstand vrij goed terug gekregen te hebben en daarom zat hij gezellig met zijn kameraad te praten over het militaire leven, weet aan te geven, dat hij 4 dagen hier is, maar zegt zijn ouderdom niet te weten, geeft juist aan, dat het vandaag Vrijdag is, spreekt mij thans spontaan met dokter aan. Pols 100 slagen per minuut. (Behalve een lichte verwonding van de lippen is er op het lichaam niets te bespeuren van toegebrachte verwondingen : van zijn vrees voor de inlandsche oppassers blijkt al dadelijk niets meer).

23—6 Eet en slaapt goed. Tracht steeds andere patiënten over te halen hem strootjes te geven.

24—6 Praat veel uit de verte met zijn militairen kameraad.

25—6 Vraagt om zachte kost, daar hij keelpijn krijgt van de harde (!) visch. Krijgt zachte rijst met eieren, fricadel en melk.

30—6 Beklaagt er zich over geen visch te krijgen. (Lijdt aan

pulpeuse diarrhoeën, eet en slaapt steeds goed).

I—7 Vraagt om brood in plaats van zachte rijst.

3—7 Vraagt om gewone in plaats van zachte rijst.

6—7 Vraagt om brood met kaas.

Verzoekt naar de gevangenis terug te mogen, beweert niet in een krankzinnigengesticht thuis te behooren, (is ook volkomen georiënteerd op tijd, plaats en omgeving). Vraag: Heb je je hier maar voor gek aangesteld ? Antwoord : Ja !

Herinner je je alles goed ? Ja !

Heb je vóór den krijgsraad met dat toeval ook maar comedie gespeeld ? Hij draait er om heen, een kategorisch antwoord geeft hij hierop niet, zegt ook o. a. „Van kindsaf aan krijg ik om de 4 jaar zoo'n ziekte." Eindelijk komt na lang trekken de bekentenis er uit, dat hij graag rooken wil en daar hij dat hier niet mag, wil hij er liever uit, desnoods naar de gevangenis terug, als hij maar rooken kan, zal het rookgerei desnoods zelf betalen : in de gevangenis krijgt hij geld in handen.

8—7 Klaagt over hitte in zijn linker oog (skiera hyperaemisch).

II—7 Vraagt nu weder met katjang-idjoe op te houden, wijt zijn oogklachten daaraan.

15—7 Vroeg heden boorwater uit het kleine fleschje te mogen

39