„en ik dus daarvoor weer straf zou krijgen, werd ik woedend en heb „toen den dokter geslagen en uitgescholden". — „Ik was in een opgebonden toestand, ik wist niet goed, wat ik deed".
IV. De straf heeft niet veel uitwerking op beklaagdes gemoed. 19 Juli daaraanvolgende staat hij alweer voor den krijgsraad : thans, omdat hij op den lOden Juli 1899 's morgens 8 uur tijdens een adjudant-onderofticier hem onder de binnenpoort van de strafgevangenis de straf aanzegde van twintig rietslagen, nl. omdat hij zich weer eens onnoodig ziek gemeld had, hem moedwillig met de rechter vuist met kracht een stomp op de linker borst heeft toegebracht. Beklaagde geeft er den volgenden uitleg van : „Den 8sten Juli 1889 heb ik mij „ziek gemeld. Na afloop van het ziekenrapport werd ik dadelijk .in arrest gesteld. Den lOden Juli d.a. v. omstreeks 8 uur v. m. werd „ik door een korporaal en 4 man uit de arrestkamer gehaald en onder
„de binnenpoort gebracht, waar de adjudant-onderofficier mij aanzeide,
„dat ik gestraft waë met 20 rietslagen. Onmiddellijk daarna gaf ik „den adjudant-onderofficier een klap of stomp. Waar die stomp aan„kwam, herinner ik mij niet meer." Vraag: Waarom hebt gij dien „adjudant-onderofficier een stomp toegebracht." „Omdat hij mij de straf van 20 rietslagen aanzeide. Ik was vertoornd op dien adj.-onderoff., omdat hij dagelijks rapport van mij maakte en op dat oogenblik werd ik mata-glap." Een Europeesch sergeant verklaarde : „Beklaagde stond, terwijl hem de straf aangezegd werd, in de positie, „doch nauwelijks was de adj: onderoff. begonnen met hem de mutatie „voor te lezen, of beklaagde, die ongeveer 2 passen van den adj. „onderoff. verwijderd stond, bracht dezen, brullende, met de rechtervuist een stomp op de linker borst toe. Wat hij brulde was onverstaanbaar. Daarna werd hij gegrepen en in arrest gebracht.- Op het „oogenblik, dat hij den stoot toebracht, was hij opgewonden, want hij „was bleek." De geslagene geeft als oogmerk na de daad op: „Ik „vermoed, dat hij door zich een doodvonnis op den hals te halen, "zich wil onttrekken aan het ondergaan der langdurige hem opgelegde „gevangenisstraf." Dat de geslagene dagelijks rapport van Aban opmaakte, was niet waar. Ook deze getuigen en nog en andere erkennen Aban's drift of opgewondenheid en zijn brullen.
Beklaagde houdt zicht slechts één jaar goed : 22 Mei 1900 staat hij weder voor den krijgsraad.
V. 23 April 1900 's morgens om i 8 uur, nadat een Europeesch sergeant den beklaagde geweigerd had, andermaal den dokter te mogen spreken, heeft hij dien sergeant moedwillig met de rechter vuist een slag op de borst willen toebrengen, welke slag echter met den