Wat de reden is geweest waarom bij den boven beschreven aap de vogeltuberkelbacillen de gelegenheid vonden' zich te ontwikkelen, het dier ziek te maken en ten slotte te dooden, terwijl gelijke proeven, met hetzelfde microorganisme, bij andere apen geen gevolg hadden, is wel niet anders te verklaren dan door aan te nemen het bestaan eener dispositie, die, naar het mij voorkomt, het geheele vraagstuk van de tuberculose in hooge mate beheerscht.