■nHHBBl
noemd paard had een ulcus op het scrotum en was zere in voedingstoestand achteruit gegaan. Om bijzondere redenen bestond geen gelegenheid de malleïnisatie toe te passen en werd eenvoudig besloten het paard, dat toch overigens vrij wel waardeloos was, af te maken. Bij de sectie bleek, dat de longen doorzaaid waren met kwadedroesknobbels van verschillende grootte en dat in de linker tunica vaginalis zich een duivenei groote etterhaard bevond, die naar buiten was doorgebroken. Uit dezen etter werden kwade-droesbacillen gekweekt. De complementbindingsreactie verliep als vermeld in
TABEL.