Het bleek dus, dat volgens deze reactie het paard niet lijdende was aan kwaden droes. Dat deze gevolgtrekking juist is geweest blijkt uit het verder verloop. Daar het paard ook om andere reden voor den militairen dienst ongeschikt was, werd het overgegeven aan het Geneeskundig Laboratorium, alwaar het zich reeds gedurende ruim 6 maanden in den meest uitstekenden gezondheidstoestand verheugt: de pijnlijkheid en de zwelling zijn langzamerhand verdwenen, alleen is de voet een weinig opgetrokken.
Achteraf betreur ik zelf het feit, dat niet toch nog op den 24en December, of desnoods een paar dagen later, een tweede malleïnisatie is toegepast. Een eventueel negatieve uitslag van deze zou natuurlijk aan bovenstaande conclusie grooten steun hebben gegeven. Ik wensch er evenwel nadrukkelijk op te wijzen, dat op 24 December het ziekteproces nog in vollen gang was en dus niet de negatieve uitslag van de reactie mag worden opgevat als een gevolg van het reeds genezen zijn der ziekte.
Het Australische Cavalleriepaard No. 871 vertoonde reeds gedurende eenigen tijd slechten eetlust en vermagerde, zonder dat daarvoor eenige aantoonbare afwijking aansprakelijk kon worden gesteld. Een enkele maal was wel eens een temperatuurstijging waargenomen tot 39°2 C, maar gewoonlijk schommelde de temperatuur binnen de normale grenzen, zooals uit de volgende opgave blijkt:
STAAT