stad een gewild handelsartikel geworden, maar dit nadeel weegt m. i. lang niet op tegen de groote voordeelen. Alleen moet die verkoop zooveel mogelijk worden tegengegaan, wat het best geschiedt, door het medicament, waar het maar kan, door vertrouwde personen te doen brengen en door die personen zelf te doen ingeven.

Zonder eenigen twijfel — ik durf dit gerust uit eigen ervaring verklaren — is het op deze wijze mogelijk, een zeer groot aantal koortslijders met succes te behandelen.

De stadsgeneesheer Dr. Ouwehand, die na mij de leiding der bestrijding op zich heeft genomen, heeft in het werkplan een wijziging gebracht, waarmee ik mij geheel kan vereenigen. Hij heeft namelijk den minderwaardigen inlandschen arts niet aangehouden, en in plaats daarvan geen anderen gevraagd, doch daarentegen meer magangs aangesteld. Er wordt nu zoo gewerkt, dat de magangs ieder een eigen, betrekkelijk klein ressort hebben, waar zij aan zooveel mogelijk koortslijders chinine geven, zonder dat de patienten eerst door den overgebleven dokter djawa zijn gezien. Deze laatste oefent toezicht uit, terwijl Dr. Oouwehand van tijd tot tijd het geheel controleert. Het nadeel hiervan is alleen, dat door de magangs ook wel eens chinine zal worden gegeven aan menschen, die geen malaria hebben, doch dit is in. i. niet van overwegend belang. De voordeelen zijn, dat iedere magang een kleiner ressort heeft, en daardoor gelegenheid tot meer intensief werken, zoodat zoowel absoluut als percentsgewijze een grooter aantal zieken zal worden behandeld.

Zooals ik reeds gezegd heb, acht ik het van groot belang, dat de chininedepöts blijven bestaan, al wordt er op het oogenblik nog weinig gebruik van gemaakt. Het zal noodig zijn, nog geruimen tijd op deze wijze voort te gaan en zooveel mogelijk gratis chinine aan de zieke bevolking te komen brengen. Dwangmaatregelen moeten daarbij, gelijk ik reeds