recidieven door voortgezette chininekuren vrij droevig zijn, zoodat ik daaraan bij behandeling der Inlandsche bevolking niet zeer veel waarde hecht. Als men de menschen dwingt, chinine door te gebruiken en ze krijgen toch weer koorts, dan is dat zeker niet bevorderlijk voor het verhoogen van het vertrouwen in het medicament. Verder is in de overwegende meerderheid der gevallen het gedurende drie dagen achtereen gebruiken van een behoorlijke hoeveelheid chinine voldoende om de koorts te doen ophouden, wat dan toch eigenlijk in deze „paedagogische" periode der chininisatie hoofdzaak is, en in de enkele gevallen, waarin de koorts zoo hardnekkig is, dat zij na drie dagen chininegebruik nog niet is geweken, nemen de patiënten ook wel langer in. Ik heb dus gemeend, dat het verstandiger zou zijn, niet al te sterk aan te dringen op langer voortgezette chininekuren, maar genoegen te nemen met het gedurende drie achtereenvolgende dagen innemen, wat in de groote meerderheid der gevallen trouw gedaan werd.
Bij volwassenen werden 's morgens en 's avonds telkens drie pastilles van 0,2 bisulfas chinini gegeven, wat overeenkomt met een dagelijksche dosis van 0,95 sulfas chinini. Alleen in zware gevallen werd deze gift verhoogd tot twee maal vier pastilles. De verdeeling in twee giften had ook weer ten doel, de bijwerkingen tot een minimum te beperken. Het zou daarvoor misschien nog rationeeler geweest zijn, volgens Nocht vijf maal daags 0,2 te geven, maar ik heb daarvan afgezien, omdat ik voorzag, dat daarvan niet veel terecht zou komen, daar het uit den aard der zaak niet mogelijk was, alle lijders vijf maal daags medicijnen te gaan ingeven.
Voor kleine kinderen werden in het groot poeders aangemaakt van 0,2 euchinine (R. euchinin. 0,200, pulv. amyli 0,300, saccharin. 0,005) '). Wij gaven slechts één soort poeders
') De bereiding geschiedde met amylum in plaats van met suiker, omdat dan de poeders niet zoo spoedig vochtig worden. Er werd een spoor saccharine aan toegevoegd omdat euchinine iets bitter smaakt.