Ik heb, met het oog op de mogelijkheid, dat ik de zaak wat te donker inzag, den directeur en den onderdirecteur van het Laboratorium eens eenige van die accidenteele broedplaatsen getoond met verzoek, mij mede te deelen, of en zoo ja wat in de bestaande omstandigheden zou kunnen worden gedaan om afdoende en blijvende verbetering te verkrijgen, maar helaas werd mijn pessimistische opvatting door beiden gedeeld. Ook was ik in de gelegenheid, Dr. Terburgh eens op zulk een tochtje door de kampong mee te nemen, waarbij zijn indruk was, dat de grondverhoudingen hier veel ongunstiger zijn dan te Semarang, waar de bodem sterker zandhoudend en daardoor meer permeabel is, zoodat naar zijne meening de anophelesbestrijding te Batavia op veel grooter moeielijkheden zal stuiten dan te Semarang.
Hierbij komt nog als niet te verwaarloozen factor, dat men van den kant der bevolking in stede van op medewerking alleen kan rekenen op passieven weerstand. Wanneer men zich voorstelt te bereiken, dat in de kampongs het aantal anophelespoelen zal worden beperkt, dan stelt dat voorop, dat er, gelijk gezegd, op de erven der Inlanders geen blijvende plassen meer zullen voorkomen, met andere woorden, dat al die erven, nadat ze opgehoogd en geëgaliseerd zijn, zoodanig zullen worden behandeld, dat bij de putten geen water blijft staan; dat ook bij de badplaatsen altijd wordt gezorgd voor goede afwatering, dat er geen uitgeholde boomstronken zijn, waarin water kan blijven staan, dat alle goten altijd goed stroomen, en tal van pia vota meer, waarvoor de Inlander niets voelt en in de uitvoering waarvan hij zeker niet zal meewerken. Men zal hiertegen aanvoeren, dat Ross er met zijn muskietenbrigades dan toch wel in geslaagd is, om in sommige plaatsen het aantal muskieten zeer belangrijk te doen verminderen, zooals b.v. te Ismailia. Ik zal de eerste zijn, om dit te erkennen, maar ik moet er ernstig tegen waarschuwen, om aan te nemen, dat wat op de eene plaats gaat, ook op iedere andere wel