ik opmerk, dat een paar jaar geleden in dit opzicht proeven zijn genomen door Dr. de Vogel te Semarang, die experimenteel heeft uitgemaakt, welke soorten daarvoor het meest geschikt zijn. Natuurlijk kosten dergelijke maatregelen geld wanneer zij al uitvoerbaar zijn en de eigenaren der vijvers er zich niet met succes tegen verzetten, waarop naar mijne meening zeer veel kans is. Maar aangenomen al, dat het zonder al te groote geldelijke offers mogelijk zou zijn, die vijvers larvenvrij te maken, en -wat lang niet hetzelfde is-, ook larvenvrij te houden, dan geloof ik toch niet, dat men daarvan voor den gezondheidstoestand van Batavia een belangrijken invloed ten goede mag verwachten, om de eenvoudige reden, dat dan toch de sawahs evenals vroeger doorgaan, met hun contingent aan anopheles te leveren. Nader onderzoek zal nog moeten uitmaken, hoe het in deze met de rawahs staat, en indien ook deze larven blijken te bevatten, of en zoo ja hoe daaraan iets te doen zal zijn.

Men begrijpe mij wel. Ik ben volstrekt geen tegenstander van het nemen van partieele maatregelen, en ik voel iets voor de waarheid van het spreekwoord „le mieux est 1'ennemi du bien", ik kan mij voorstellen, dat men zegt: „laat ons doen wat wij kunnen; allicht dat het dan toch iets helpt", maar ik waarschuw met nadruk tegen het koesteren van hoog gespannen verwachtingen met betrekking tot het resultaat van partieele werken, en ik zie de mogelijkheid onder de oogen, dat men van dergelijke maatregelen grootendeels alleen teleurstelling ondervindt en dat het succes niet in overeenstemming is met de daaraan ten koste gelegde moeite en uitgaven. Ik vrees, dat het, zoolang Batavia omgeven blijft door sawahs, niet zal gelukken, het malariacijfer sterk te doen dalen door maatregelen te treffen ter verdelging van anopheleslarven.

Men zal hiertegen allicht opmerken, dat de anopheles zich spontaan in den regel niet ver verplaatst, dat zij in gewone omstandigheden lang niet de 1500 Meter ver vliegt, die als