is: over geheel 1906 bijna 10 °/o en over 1907 13,4 °/0 der bevolking!
De sterfte onder de Chineezen, die vrij wel over de geheeie stad verspreid wonen, volgt een geheel andere lijn: zij is in 1907 lager geweest dan in 1906, zooals uit de laatste kolom van vorenstaanden staat gemakkelijk te zien is. De gemiddelde sterfte onder de Chineezen is lager dan die der Inlanders.
Vergelijken wij nu deze uitkomsten, om hare beteekenis te kunnen beoordeelen, met de sterfte in enkele andere steden. Ik beschik op dit punt voor Indië slechts over gegevens van een paar plaatsen.
Dr. Wydenes Spaans publiceerde in deel 46 van het geneeskundig tijdschrift voor N. 1. een opstel over de sterfte te Soerabaia in 1905, waaraan ik ontleen, dat in dat jaar de mortaliteit onder de Inlanders over de geheeie plaats bedroeg 36 per duizend.
Zij wisselde in de verschillende kampongs van 1,1 tot 116 pro mille. (Dat deze cijfers zooveel meer uiteenloopen dan die van Batavia komt doordat zij voor Soerabaia kampongsgewijze zijn opgegeven, terwijl ik voor Batavia alleen districtsgewijze cijfers gaf, welke laatste meer het karakter van gemiddelden dragen en dus minder verschillen).
Van Bandoeng dank ik eene opgave over de mortaliteit onder de Europeesche bevolking aan de welwillendheid van Dr. Westhoff. Zij bedroeg van 1901-1905 gemiddeld 17,3 pro mille; de geringste sterfte kwam voor in 1903, nl. 13,5 pro mille, de grootste in 1902, nl. 27,8, in welk jaar de cholera heerschte.
Om hieraan ook een enkele opgave van Europeesche steden toe te voegen, ontleen ik aan het stuk van Dr. Wydenes Spaans, dat in 1904 de mortaliteit in Arnhem was 16 pro mille, die in Bern 45,1.
In de maand Januari heb ik een deel van mijn beschik-