Bij 57°/0 van de 105 onderzochten bestond miltzwelling van beteekenis, en wel was dit orgaan in 24% matig en in 33°/0 sterk vergroot.

Aanteekeningen betreffende bloedarmoede werden gemaakt van 96 personen; bij 24 van deze, dat is dus 25%. werd anaemie van beteekenis gevonden.

Bij een aantal personen, die koorts hadden of gehad hadden, werd het bloed onderzocht op malariaparasieten; hierbij werd 9 maal een positief resultaat verkregen, dat, nader gespecificeerd, luidt a. v.:

tropica 4 maal,

tertiana 4 „

quartana 1 „ .

Onze verwachting, dat in de benedenstad de toestand veel ongunstiger zou worden bevonden dan boven, is dus ten volle bewaarheid. Het aantal personen met miltzwelling van beteekenis en met bloedarmoede is inderdaad in de oude stad belangrijk veel grooter.

Voor een beter overzicht plaats ik hier naast elkaar, wat gevonden werd bij dit onderzoek in de bovenstad bij gezonden en zieken, wat in de kampong Pedjagalan, verder wat in April 1906 door ons werd geconstateerd in de kampong Roewa Malakka in de oude stad (Gen. Tijdschr. N. I. 1906 blz. 259), vervolgens de resultaten van een in Augustus en September 1906 door ons gehouden onderzoek van de kampong Tangké achter het stadsverband en eindelijk wat werd gevonden bij een onderzoek van de Inlandsche en Japansche prostituées van gang Ketjap en gang Oetah, welke beide laatste terzelfder tijd als Tangke werden onderzocht. Het onderzoek in Tangke strekte zich uit over 198 personen, dat der prostituées over 114.

STAAT.