Wij onderzochten daar 45 personen: hierbij waren er twee, die zeiden, koorts gehad te hebben, en was er een, die beweerde, nog dagelijks daaraan te lijden. Verder vonden wij geen zieken. Onder die 45 personen waren 21 volwassenen, van welke slechts één een miltzwelling van beteekenis had. Belangrijke bloedarmoede werd bij geen dezer personen aangetroffen. Hieruit volgt wel, dat over den algemeenen gezondheidstoestand in deze kampong niet te klagen is, en daar kampong Ketapan mede het sterkst heette geteisterd te zijn, aarzelde ik niet te verklaren, dat op dat oogenblik geen reden bestond om ongerust te zijn over den gezondheidstoestand in de zoogenaamde bovenstad, noch om met spoed maatregelen te treffen.
Wij vulden dit onderzoek ongevraagd aan met een inspectie van enkele kampongs der benedenstad. Dit onderzoek wordt scherp gescheiden van dat der bovenstad, omdat ons reeds uit vroegere waarnemingen bekend was, dat die twee volstrekt niet op één lijn mogen worden gesteld, daar zonder eenigen twijfel de gezondheid der bewoners van de meer landinwaarts gelegen stadsgedeelten zeer veel beter is dan die der lager wonenden.
Volgens ingewonnen berichten zouden dan in de benedenstad in den tijd van het onderzoek de meeste zieken voorkomen in de kampong Pedjagalan. Wij togen daarheen, doch vernamen, dat op den dag van het onderzoek bij den Commandant slechts drie zieken in die groote kampong bekend waren. Wij hebben er daarom van afgezien, eerst alleen de zieken, en daarna de zoogenaamd gezonden te onderzoeken, maar zijn dadelijk huis aan huis de daarin aanwezige personen gaan zien. Op die wijze werden 105 personen onderzocht. Daarbij werden verschillende zieken aangetroffen, waaronder twee met longontsteking, één met longtuberculose, een paar lijders aan asthma en bronchitis en verscheidene met koorts. Wat verschijnselen van malaria betreft, werd het volgende gevonden: