te toonen. Daarvoor wordt uit een oorvena een paar c.c.M. bloed genomen, die men laat stollen en waarvan het serum voorzichtig wordt afgezogen. Verder maken we weer gebruik van een bekende hoeveelheid menschenbloed (0.1 c.c.M.), die op een lapje is ingedroogd en met 10 c.c.M. physiologische keukenzoutoplossing wordt uitgetrokken. Van deze honderdvoudige verdunning uitgaande, worden nu een reeks verdere verdunningen gemaakt. Aan 1 c.c.M. van elk dezer verdunningen wordt toegevoegd 1 c.c.M. van het tienmaal verdunde konijnenserum en 1 c.c.M. van het tienmaal verdunde complement. Deze mengsels, goed omgeschud, worden gedurende een half uur in de broedstoof geplaatst en daarna wordt er aan toegevoegd 1 c.c.M. van den haemolytischen amboceptor en 1 c.c.M. eener 5 °/o suspensie gewasschen schapenbloedlichaampjes. Nu komen de mengsels weer in de broedstoof en blijven daarin gedurende twee uren. Na dit tijdsverloop wordt afgelezen en opgeteekend wat er in de verschillende reageerbuisjes heeft plaats gegrepen. Een voorbeeld van een dergelijk onderzoek geeft de volgende tabel.

BEPROEVING VAN HET KONIJNENSERUM.

l

Antigeen Konijnen- Comple- Haemo- -g Haemo-

(menschenbl. serum. ment. lyt. am- | a.o

extract.) 1 : 10 1 : 10 boceptor. ^ ^"5 '^se'

vn

1 c.c.M. 1:100 1 c.c.M. 1 c.c.M. 1 c.c.M. 1 c.c.M. geen

1:500 „ „ „ „ geen

1:1000 „ „ „ „ geen

1:5000 „ „ „ „ geen

1:10000 „ „ „ „ geen

„ 1:100000 „ „ „ „ totale.