nieuw platen aangelegd. Aldus gelukte het eenige stammen te isoleeren, die alle in hunne culturen geheel met die van Kangean overeen kwamen.

Met eenige dezer stammen werden nu agglutinatieproeven genomen met het uit Bern ontvangen gedroogd agglutineerend dysenterieserum. Hierbij werd zoowel makroskopisch als mikroskopisch waargenomen. Makroskopisch werd slechts één keer een positieve reactie waargenomen, waarbij zich in de verdunningen 1/40 en 1/60 eenige vlokken vertoonden, terwijl verschillende stammen, mikroskopisch onderzocht bij verdunningen tot 1/400, nog duidelijke draadagglutinatie gaven, maar nooit, ook niet bij 1/30, vorming van klompjes werd waargenomen. De reactie bleef dus ook met dit serum uiterst zwak.

Eind December had ik weer gelegenheid twee gevallen van dysenterie te onderzoeken, ditmaal bij twee patiëntjes, broer en zusje, in het militaire hospitaal alhier. Ook hier was herhaald onderzoek op de aanwezigheid van amoeben zonder resultaat gebleven. 31 Dec. werden culturen aangelegd op agaragarplaten naar v. Drigalsky, waartoe slijmvlokjes uit de reeds weer eenigszins faecaal geworden ontlasting genomen werden. Hoewel de meeste opgekomen koloniën zuurvormers bleken, gelukte het toch er eenigen te vinden, die met die van dysenterie-bacillen overeen kwamen, en die na overenting dezelfde culturen gaven als de vorige patiënt.

Met het agglutineerende serum uit Bern gaven twee stammen duidelijke reactie. De eene was na twee uur in eene verdunning 1/800, de andere in eene verdunning 1/100 geheel geagglutineerd. Echter was hier ook weer alleen draadagglutinatie.

Wij konden ditmaal, doordat de patiëntjes in het hospitaal bleven (de patiënt van dokter Worster had de ziekeninrichting verlaten en zich aan de verdere waarneming ontrokken, de Kangean eilanden waren te ver uit de buurt,