maakte in peptonwater en in bouillon geen indol, in druivensuikerhoudende oplossingen geen zuur. Lakmoeswei bleef onveranderd. Daar de patiënt uiterst debiel was, maakte de behandelende geneesheer bezwaar, bloed voor serumreactie van den lijder te nemen, zoodat de Grufcer-Widalsche reactie niet kon worden toegepast.

Met de culturen werden twee caviae geënt, één intraperitoneaal en één subcutaan. Beiden stierven binnen 18 uur. Bij de intraperitoneaal geënte bleek bij de obductie eene lichte peritonitis te bestaan. In het vocht, dat zich in de buikholte bevond en in het bloed werden kleine, niet bewegelijke staafjes aangetroffen, die in hunne cultuureigenschappen geheel met de oorspronkelijke culturen overeen kwamen.

Bij de subcutaan geënte cavia bleek een belangrijk subcutaan oedeem aan de buikzijde ontstaan te zijn. Makroskopische veranderingen van organen werden hier evenmin als bij de andere aangetroffen.

Daar wij niet over eenig antidysenterieserum konden beschikken, was het niet mogelijk direct serodiagnostische onderzoekingen met deze culturen te verrichten, en toen na eenige maanden door welwillende hulp van Professor Spronck droog agglutineerend dysenterieserum uit Bern was ontvangen, had er helaas eene verontreiniging der aangehouden culturen plaats gehad, zoodat toen een verder onderzoek met deze stammen geen waarde meer had.

Den 26 Augustus '07 bracht Dr. Worster, die inmiddels zich te Weltevreden gevestigd had, mij materiaal van een dysenterie-lijder, bij welken hij te vergeefs naar amoeben gezocht had. Van de bloederig slijm bevattende ontlasting werden platen naar v. Drigalsky gemaakt, waarop den volgenden dag hoofdzakelijk ronde koloniën gegroeid waren, die den agar blauw gelaten hadden. Ook kwamen er typische drupvormige koloniën in vrij groot aantal voor. Deze werden overgeënt en van de verkregen streepculturen op