Gaan wij nu na, welke van dezealbuminurieën moeten worden gerekend tot de orthostatische. Om dit te preciseeren geef ik hier weer, wat dienaangaande wordt gezegd door Langstein '): „man wird fiir das praktische Bedürfniss den Begriff der ortho„tischen 2) Albuminurie mit Heubner so eng tassen, dass man „darunter nur die Falie mit dem typischen Verhalten der Eiweiss„ausscheidung unter Ausschluss derjenigen subsumiert bei „denen Zylinder und andere Nierenelemente imHarnauftreten".

Op grond van de aanwezigheid van cylinders zijn zeker geen orthostatische albuminurieën de Nos. 1, 2, 4, 5 en 14. Bij de nos. 3, 6, 8, 9, 10, 11, 12 en 13 wordt de aanwezigheid van het geringe spoor albumen volkomen verklaard door de in het sediment aangetroffen leucocyten, bij de Nos. 8, 11 en 12 bovendien door slijmdraden, terwijl ten overvloede bij no. 12 hoopjes roode bloedcellen zijn gevonden. No. 7 had alleen bij het eerste onderzoek, kort na het doorstaan van een koortsige ziekte, eiwit in de urine; den volgenden dag was het er niet meer in aan te toonen. Wij mogen dus wel als zeker aannemen, dat wij hier met een gevolgtoestand van een pas doorstaan acuut koortsig lijden hebben te doen gehad. No. 13 had leucocyten en roode bloedcellen in zijn urine, waardoor het aanwezige spoor eiwit kan worden verklaard, terwijl hij bovendien een acute nephritis heeft gehad, waarvan de geringe albuminurie een overblijfsel kan zijn.

Resumeerende zien wij dus, dat bij geen dezer 14 personen het eiwitgehalte der urine als orthostatische albuminurie mag worden opgevat, waardoor wij tot het zeer merkwaardige resultaat komen, dat van 795 daarop onderzochte jeugdige Inlanders geen één orthostatische albuminurie had, een resultaat, dat sterk contrasteert met wat daaromtrent in Europa bij Europeanen is waargenomen.

') Art. Erkrankungen des Urogenitalsystems in Handbuch der Kinderheilkunde v. Pfaundler u. Schlossmann, 2er Bd. 2e Halfte, 1906, S. 536.

■) Deze van Heubner afkomstige naam schijnt grammatikaal juister te zijn.