de op jeugdigen leeftijd niet kiemdichte longalveolen door' dringen en aanleiding geven tot het ontstaan van longtuberculose.
Oberwirth en Lydia Rabinowitsch ') hebben getracht om in hunne voederingsproeven met tuberkelbacillen de mogelijkheid van aspiratie dezer microben uit de mondholte weg te nemen. Daartoe werd bij zeer jonge varkentjes eerst een maa'gfistel aangelegd, daarna de oesophagus doorgesneden en zoowel het centrale- als periphere einde in de huid "gehecht. Van de acht dieren, die aan deze ingrijpende operatie onderworpen werden, bleven er slechts drie in het leven. Om te voorkomen, dat de dieren aan hunne faeces likten en zoodoende ook langs dien weg het geraken van tuberkelbacillen in de mondholte tegen te gaan, werden zij opgesloten in een hokje, waarin zij zich onmogelijk konden bewegen. Bij dier No. 1 van de overblijvenden werden 3 gram cultuur, vermengd met 1 /4 Liter melk, door de fistelopening in de maag gebracht, waarvan echter eén groot deel weer naar buiten kwam. Na 22 uren werd het door chloroform gedood. Dier No. 2 kreeg 1,2 gram tuberkelbacillen in physiologische keukenzoutoplossing en stierf eerst na 3 weken. Dier No. 3 kreeg op dezelfde wijze 3 gram tuberkelbacillen, was reeds op den 4en dag daarna stervende, en werd ook met chloroform gedood.
Het resultaat van deze proeven was, dat reeds na 22 uren tuberkelbacillen konden worden aangetoond in het bloed en in de longen. Verder bleek, dat de tuberkelbacillen geruimen tijd, minstens drie weken, in de organen waarin zij zijn binnen gedrongen, zooals longen en mesenteriale lymphklieren, latent
kunnen blijven, zoodathetnochdoormakroskopische.nochdoor
microscopische onderzoekingen gelukte daarin veranderingen aan te toonen, terwijl toch uit entingen op caviae bleek, dat
') Oberwith und Lydia Rabinowitsch. Ueber die Resorptionsinfektion mit Tuberkelbacillen vom Magendarmkanal aus. Berliner klin. Wochenschr 1908, No. 6.