door Nocard en Rossignol genomen werden te Pouilly le Fort, onder toezicht van de société de médecine vétérinaire pratique en van de société d'agriculture de Melun, zijn geenszins bewijzend voor den aërogenen oorsprong van de longtuberculose. In deze proeven werden 2 kalveren besmet door inhalatie van 3 c.c.M. gedroogde en fijn verdeelde tuberkelbacillencultuur. Deze dieren reageerden, het eene op den 32en en het andere op den 19en dag op tuberculine positief. Bij de obductie vond men de longen, de bronchiale lymphklieren en die van het mesenterium doorzaaid met miliaire tuberkels. De ingewanden en de mesenteriale lymphklieren waren schijnbaar gezond, maar men verzuimde dit door entproeven op andere dieren te bewijzen. Ook bleken de miliaire tuberkeltjes te liggen in de longen onder de pleura, aan de peripherie der lobuli in het interstitieele weefsel, terwijl de bronchi, bronchioli en longalveolen vrij waren, hetgeen toch minstens bevreemding had moeten opwekken.
Vallée ') slaagde er niet in longtuberculose te veroorzaken door in trachea of nasopharynx tuberkelbacillen te brengen. Van 12 op die wijze behandelde kalveren kregen er slechts 4 tuberculeuse veranderingen in de retropharyngeale, cervicale en tracheale lymphklieren, zonder aandoening van de longen of van de tracheo-bronchiale lymphklieren.
Calmette en Guérin 2) toonden aan dat men, om tuberkelbacillen te laten doordringen" tot in de alveolen, deze niet hooger moet inbrengen dan de bifurcatie. Zijn ze eenmaal in de alveolen aangeland, dan kunnen ze, zooals uit de onderzoekingen van Ficker 3) is gebleken, althans
') Vallée. De la génèse des lésions pulmonaires dans la tuberculose. Annales de 1'Institut Pasteur 1905, No. 10.
3) Calmette en Guérin. Origine intestinale de la tuberculose pulmonaire et mécanisme de 1' infection tuberculeuse. Troisième mémoire. Annales de 1' Institut Pasteur, 1906, No. 8.
3) Ficker. Ueber die Aufnahme von Bakterien durch den Respirationsapparat. Archiv für Hygiëne Bd. 53.