De uitputting, die tengevolge van langdurig hongerlijden ontstaat, bevordert evenzeer als de algemeene uitputting, die in de agone optreedt, de doorgankelijkheid van het darmslijmvlies voor bacteriën, hetgeen door Ficker ') in zijn hongerproeven werd aangetoond bij konijnen, honden, katten, muizen en ratten. Alleen aan de honden werd tijdens de hongerperiode water verstrekt. Als proefbacterie werd gebruikt een gemakkelijk kweekbaar chromogeen microorganisme. Bij alle konijnen, die 3 — 7 dagen hadden gevast en daarna voedsel kregen, waaraan deze bacterie was toegevoegd, kon die in het bloed en in de organen worden aangetoond. Bij volwassen konijnen gaan in den hongertoestand darmbacteriën in het bloed en de organen over. Het darmslijmvlies der honden schijnt over het algemeen de bacteriën langer tegen te houden, daar deze eerst wanneer de hongerperiode 16 dagen duurde in het bloed en de organen konden worden teruggevonden. Darmbacteriën gingen reeds na den 12en a 13en dag over. Het schijnt, dat in den hongertoestand er een opstijgen van bacteriën uit den dikken naar den dunnen darm plaats heeft. De algemeene conclusie door Ficker uit zijn proeven getrokken luidt, dat bij alle gebruikte proefdieren door hongerlijden omstandigheden ontstaan, die het zoowel den met het voedsel opgenomen bacteriën als den gewonen darmbewoners mogelijk maken in den lymphe- en bloedstroom te geraken en langs dien weg de organen binnen te dringen. Welke factor in de normale verweermiddelen het is, die tengevolge van het hongerlijden wordt verzwakt, is niet zoo gemakkelijk uit te maken. Uffenheimer 2) is van meening, dat de oorzaak moet gezocht worden in een vermindering van de hoeveelheid

') Ficker. Ueber den Einfluss des Hungers auf die Bakteriendurchlassigkeit des Intestinaltraktus. Archiv für Hygiëne Bd. 54.

3) Uffenheimer. Wie schiitzt sich der thierische Organismus gegen das Eindringen vom Darmkanal aus. Münchener medic. Wochenschr. 1907.