konden ontstaan; ook is het mogelijk, dat de toestand van den zieke het ontstaan van een hypertrophie tegenwerkte (kachexie enz.). Vaak vind men de afwijking eerst in wording; zoo vond ik bij de sectie van een aan acute beri-beri gestorven Chinees een hart, dat 360 gram woog, een getal, dat voor hier zeker te hoog is, terwijl bovendien de rechter helft tegenover de linker harthelft te sterk was ontwikkeld.
Als een bijzonderheid wil ik nog vermelden, dat ik bij de secties van beri-beri in 1908 behalve een sterke gastritis en duodenitis (Hamilton Wright) in enkele gevallen een sterk uitgesproken zwelling van het folliculair apparaat in het einde van het ilium aantrof, die eenmaal zoo duidelijk was, dat de gezwollen Peyersche plaques aan typhus deden denken. Ondanks dat klinisch alleen van beri-beri sprake kon zijn, heb ik toen milt en gal op typhusbacillen onderzocht, doch met negatief resultaat. Het lijkt mij dus, dat die folliculaire zwelling mede een verschijnsel van beri-beri is en als de uiting van een algemeene intoxicatie moet worden beschouwd en dus op één lijn moet gesteld worden' met de algemeene folliculitis, die bij diphtheritis optreedt. Ik kan in de mij ten dienste staande litteratuur niet vinden, of dit verschijnsel reeds vroeger is beschreven.
I. Malaria, ulcus ventriculi, maligne tumoren.
Ik wil naar aanleiding van de overige in de lijst voorkomende doodsoorzaken nog slechts enkele opmerkingen maken.
De beide aan malaria gestorven patienten leden aan perniciosa. De Chinees werd in den nacht onder de immigranten in de hongs te Medan half soporeus aangetroffen en, daar er verschillende choleralijders te gelijker tijd werden gevonden, met dezen te zamen naar het hospitaal der DeliMaatschappij vervoerd. Daar overleed hij, voordat een bloedonderzoek had kunnen plaats vinden.
De milt, die bij de sectie werd gevonden, was typisch