absces, tusschen de bladen van den wand van het coecum ontstaan, was doorgebroken en had tot een peritonitis aanleiding gegeven. De localisatie van de zweren in het ilium, waarbij alleen de plaques waren aangedaan tot meer dan een halven meter boven de valv.ula Bauhini, deed mij een typhus diagnosticeeren; een dergelijke localisatie van amoebendysenterie was mij geheel onbekend. De milt was evenwel niet gezwollen en de culturen uit. gal en milt aangelegd, vielen negatief voor typhus uit. Een nader microscopisch onderzoek toonde aan, dat het geheele proces aan amoeben was te wijten. Deze localisatie in den dunnen darm is zeker iets bijzonders.
Verder zie men S. 3 na, die onder het hoofdstuk typhus werd beschreven, waarbij de amoebiasis van den dunnen darm ten slotte de doodsoorzaak werd.
Leverabsces. In niet minder dan tien gevallen werden in de lever metastasen aangetroffen. In 4 gevallen werden multipele kleine abscesjes gevonden, die niet grooter waren dan één cM. in doorsnede. Het aantal der abscesjes was zeer verschillend; ik vond er soms een vijftal, soms meer dan twintig; steeds werd in den etter naar amoeben gezocht, die altijd aanwezig bleken te zijn; in vier gevallen werden uit den etter cultures aangelegd, die driemaal steriel bleven en eenmaal een reincultuur van •staphylococcus aureus opleverden. Deze metastasen waren alle blijkbaar nog jong en van weinig belang; de dood werd in deze vier gevallen door darmgangreen veroorzaakt.
In één geval (S. 160) werd een beginnend absces gevonden, omgeven door een verkleurden, eenige centimeters breeden rand van leverweefsel. Hier bleek een thrombose van een der takken der vena porta te bestaan, een leerzaam geval waaruit blijkt, dat zulk een absces zich kan vergrooten zonder dat overal de amoeben als onmiddellijke oorzaak moeten zijn te vinden, daar gedeelten door thrombotische processen kunnen afsterven; in het centrale abscesje wer-