ming. Krijgt men iemand onder behandeling, die voor het eerst van zijn leven aan de verschijnselen van een ankylostoma-infectie lijdt, dan ziet men vaak na een wormkuur de meest eclatante genezing intreden. Draagt daarentegen het lichaam reeds sporen van kachexie, zooals beginnende spieratrophie en een dorre huid, terwijl de anaemie niet sterker is ontwikkeld dan in het eerste geval, dan gaat de genezing veel langzamer: de secundaire stoornissen zijn opgetreden en eerst langzaam herstellen zich de ziek geworden bloed bereidende organen; de patiënt kan dan langen tijd minderwaardig blijven en bij de geringste eischen, die aan zijn organisme worden gesteld, treedt de anaemie vaak met verbazingwekkende snelheid weder op. Geduld kan in zulke gevallen veel bereiken; zoolang er nog eieren in de ontlasting zijn te vinden, moet de kuur herhaald worden.

Ten slotte zijn er gevallen, die ondanks goede therapie niet genezen; hier zijn de stoornissen in de bloed bereidende en de ijzer resorbeerende organen onherstelbaar geworden. Men is vaak verbaasd, hoe groot het aantal eieren en wormen in de acute gevallen is, terwijl bij de chronische ankylostomiasis het aantal wormen, dat bij herhaalde kuren afgaat en post mortem wordt gevonden, dikwijls niet hoog is.

S. 4 en S. 14 stellen gevallen voor, waarbij de ankylostomiasis zonder meer de doodsoorzaak is geweest. Bij S. 126 en S. 150 is de ankylostomiasis de hoofdzaak en treedt de katarrhale darmontsteking duidelijk secundair op. Bij S. 177 stonden klinisch de dysenterische verschijnselen op den voorgrond, doch in aansluiting aan de vorige gevallen voel ik mij gerechtigd, ook hier de wormziekte als primaire doodsoorzaak te noemen.

S. 65 geeft een voorbeeld van een geval, waarbij de anaemie zeker de oorzaak van den dood is geweest, terwijl post mortem niets anders dan de ankylostoma als oorzaak dier anaemie kon worden gevonden. Het aantal der wonnen (200) was weliswaar niet groot, doch zij hadden zeer fataal

18