Het bacteriegehalte verminderde dus zeer sterk en men mocht hopen, dat weldra een gunstig rapport mocht worden uitgebracht, doch op 4 September bevatte het water wederom 503 koloniën per c.c.m.
Wat is nu de beteekenis van deze getallen?
Het is wel van algemeene bekendheid, dat men bij het beoordeelen van de zuiverheid van water en zijn bruikbaarheid voor het drinken, niet afgaat op het feit of men in het betreffende monster bacteriën, schadelijk voor de gezondheid, m.a.w. pathogene bacteriën heeft gevonden. Zijn er toch heden geen dergelijke micro-organismen aanwezig, zij zouden morgen kunnen optreden. Het bacteriologisch onderzoek moet antwoord geven op de vraag of het bedoelde water steeds onschadelijk voor de gezondheid zal blijven.
Op deze vraag kan men alleen dan een juist antwoord geven, indien men behoudens de bacteriologische gegevens, eveneens de chemische data in aanmerking neemt; een hoofdzaak blijft daarbij tevens een goede kennis van het terrein, waardoor men de kansen op een verontreiniging het beste leert kennen. Het zou ons te ver voeren hierover uit te weiden; bepalen wij ons tot hetgeen een bacteriologisch onderzoek kan leeren omtrent de zuiverheid van het water.
Bevat het water geen bacteriën, dan spreekt het van zelf, dat het absoluut zuiver gefiltreerd is; bevat het weinig bacteriën, dan is de kans zeer groot, dat de filtratie een dusdanige is, dat het water geen pathogene bacteriën bevat of zal bevatten, daar deze, zooals bij onderzoek is gebleken, bij bodemfiltratie veel eerder uit het filtraat verdwijnen dan vele andere soorten.
Doch waar ligt de grens? Moet water met een bacteriegehalte van 1000 per c.c.m. worden afgekeurd? Ligt de grens lager, bijv. bij 500 per c.c.m. ?
Een vast getal is niet op te geven. Water uit bronnen, uit