volgenden middag 12 uur (23 Augustus) in de kooi.
De inhoud van de platen werd dadelijk in een kolfje met peptonwater gegoten, dat in de broedstoof werd geplaatst. Na 8 tot 14 uren werden van de oppervlakte gelatineplaten gegoten. Na 24 uren werd de gelatine onderzocht.
De platen, afkomstig van de kolfjes no. 1 (8 tot 8'/2 uur) en no. 5 (12 tot 7 uur) gaven duidelijke cholerakoloniën te zien. Deze werden op agar overgeënt, ten einde later de agglutinatieproef te kunnen uitvoeren. Deze viel (op den lOden September) positief uit.
De vliegen hebben dus 13 resp. 19 uur nadat zij besmet waren, kommabacillen op pepton overgebracht.
Deze proef heb ik herhaaldelijk overgedaan en zoo is het mij gelukt om 15 uren en een andere maal om 20 uren na de besmetting nog cholera op peptonwater te doen overbrengen.
Tweede proef. Het overbrengen van cholera op pisang.
Den 9den October des morgens om 8 uur werden in de kooi ongeveer 30 vliegen toegelaten.
Een uur daarna werd in de eene lade een choleracultuur, in de andere een drietal schijfjes pisang geplaatst.
Om 12 uur werden de pisangschijfjes verwijderd en in een kolfje met peptonwater gebracht, dat tot den volgenden dag in de broedstoof werd geplaatst.
Den lOden October viel de macroscopische agglutinatieproef met dit peptonwater genomen, positief uit. Ook werden gelatineplaten aangelegd. Den 11 den October waren op deze plaat mooie cholerakolonies te zien.
Bij vergissing werd de inhoud van het kolfje en de gelatineplaten weggeworpen, zoodat de microscopische agglutinatieproef niet plaats kon vinden.