dat aan de uitwendige deelen van vliegen, die door choleraculturen besmet waren, drie uren na besmetting cholerabacillen aantoonbaar waren en dat choleraculturen, 12 uren na besmetting uit hunne darmen aangelegd, positief uitvielen.
Later heeft Ficker ') vliegen opgesloten in eenelOliter flesch, waarin hij tevens een reincultuur van typhusbacillen had gedaan; de vliegen bleven daarin 8 tot 24 uur, waarna zij in andere steriele flesschen werden overgebracht; hierin bleven de vliegen 2 tot 3 dagen om daarna naar nieuwe flesschen te verhuizen.
De vliegen werden met aetherdamp gedood, in steriele bouillon fijn gewreven en uit deze bouillon werden gelatineplaten gegoten. Ook heeft hij in de flesschen steriel vloeipapier opgehangen, dat na 4 tot 6 uren werd weggenomen en in bouillon uitgewasschen. Ook uit deze bouillon werden gelatineplaten gegoten. De opgekomen koloniën werden door middel van agglutinatie op typhus onderzocht. Het resultaat was positief.
Het is hem op deze wijze gelukt het bewijs te leveren, dat geinfecteerde vliegen na 23 dagen nog in staat zijn de infectie over te brengen.
Naar dit voorbeeld heb ik mijne experimenten ingericht met dit verschil, dat de vliegen niet in een flesch maar in een soort kooi waren opgesloten, waarin dikwijls niet alleen de choleracultuur maar ook andere voedingsmiddelen tegelijkertijd zich bevonden, zoodat de vliegen niet altijd uitsluitend op den besmetten voedingsbodem waren aangewezen.
De proeven hebben geduurd van Augustus 1907 tot Januari 1908.
De vliegen werden met een speciaal voor dit doel vervaardigen vliegenvanger in de keuken of den stal gevangen en behoorden tot de familie der Muscidae. Qrootendeels waren het Muscae domesticae.
') Archiv. f. Hygiene Bd. 46, 1903. S. 274.