ning. De beddingen der rivieren liggen 5 of 6 meter lager dan het omliggende land; de putten zijn eveneens zeer diep en slechts weinig in aantal en artesisch water is er niet te vinden. Nu wordt het rivierwater uit de Soengei Bingei opgepompt in een systeem van gemetselde parrits, dat de brandputten vult, waaruit de sproeiwagens hun water krijgen en dat ten slotte uitmondt in breede, gemetselde goten, die de groenten-, vruchten- en vleeschpassar omgeven. Het water staat daarin geheel stil; men wascht daarin de handen en voeten, de vruchten enz. en al het vuil van de markt komt in die goten te zamen. Geen wonder dat Bindjei als een gevaarlijk broeinest staat geboekt in den choleratijd.
Zoodra de eerste gevallen bekend waren geworden, is op advies van den E. A. Officier van Gezondheid het oppompen van het rivierwater gestaakt. De epidemie heeft geen groote uitbreiding gekregen en het is mijn overtuiging, dat deze maatregel daarop een grooten invloed heeft gehad.
Het schijnt evenwel dat de epidemie in Tandjong Poera zich uitbreidt (begin April 1908).
In het algemeen mag men zeggen, dat eene tijdige waarschuwing, die met absolute zekerheid kan worden gegeven, en de voortdurende bacteriologische controle, die een overbodige zorg in negatieve gevallen voorkomt, den medicus een groote steun is bij het voorschrijven der maatregelen, die vaak veel moeite aan particulieren en autoriteiten veroorzaken.
De gevolgtrekkingen, die mijns inziens kunnen worden afgeleid uit het bovenstaande, zijn de volgende:
1. In de Residentie Sumatra's Oostkust is de cholera niet inheemsch.
2. Besmette immigranten-schepen kunnen in Deli aanleiding geven tot epidemieën (Oct. 1906), doch behoeven dit niet te doen, indien voldoende