werkzaam was, kon zelf beoordeelen, hoezeer deze laboratoria in eene algemeen gevoelde behoefte voorzagen; herhaaldelijk werden allerlei zaken ter onderzoek opgezonden en werden vragen gesteld op theoretisch gebied.

Na het vertrek van Dr. Maurer uit Medan (begin 1905), kwam bij den Heer van Vollenhoven, hoofdadministrateur der Deli-Maatschappij, het idee op, om het bacteriologisch en anatomisch onderzoek niet meer te combineeren met het toezicht op het hospitaal der maatschappij; een op zich zelf staand laboratorium zou voor dat doel veel beter zijn, terwijl tevens door het benoemen van een nieuwen medicus als direkteur, voor de doktoren hier, door verdeeling hunner werkzaamheden, de gelegenheid voor wetenschappelijke onderzoekingen werd uitgebreid. Daar het niet alleen voor zijne maatschappij eene nuttige instelling was, doch het algemeen belang er mede gediend was, stelde hij zich te Amsterdam in verbinding met de Directie der Medan-Tabaken der Senembah-maatschappij (Directeur de Heer Dr. C. W. Janssen) en werd er besloten, dat deze drie maatschappijen te zamen een centraal laboratorium zouden stichten. Den nieuw-benoemden Direkteur werd gelegenheid gegeven de bestaande laboratoria te Weltevreden en te Kwala Lumpoer te bezichtigen en verder werd hem geheel de inrichting van het laboratorium overgelaten.

Hoewel dus het laboratorium te Medan geheel door enkele particuliere maatschappijen is gesticht, is toch het doel der oprichting het algemeene nut en wetenschappelijk onderzoek.

Binnen korten tijd zal de inrichting voltooid zijn en zullen alle anatomische en bacteriologische en ook physiologische onderzoekingen op het Pathologisch Laboratorium kunnen geschieden.

Bovendien zal het misschien gelukken, om een tweeden medicus aan het laboratorium te verbinden, waarvoor evenwel bijdragen van anderen de gelegenheid moeten scheppen.

De ondergeteekende wil door het bovenstaande het Patho-