beelding van het uiteengevallen zijn van de kernplaat in losse, sterk groeiende, grillig gevormde chromatinedeeltjes, waarvan een tweetal nog in de nabijheid van het voor den ondergang voorbeschikte bleeke kerndeel. In de fig. 5, 6 en 7 is er een duidelijke afstand ontstaan tusschen de oorspronkelijke samenhangende kerndeelen. De bleeke kernrest ligt te midden van donker plasma; zooveel mogelijk naar de peripherie van de makrogameet liggen de losse, karmijnrood of violetkleurige chromatinedeeltjes, als de a. s. jonge parasieten als het ware zich voorbereidend het moederlichaam te verlaten. In fig. 8 hebben wij dezen uittocht vrij wel voor oogen. De degeneratie van het „Restkörper" is reeds zoo ver voortgeschreden, dat de bleeke, er bij behoorende kern in drie stukken uiteengevallen is. De jonge parasieten daarentegen liggen vrij en frank met levenskrachtig plasma gereed om een nieuw leven en daarmee een nieuwe infectie te beginnen.
In fig. 2 teekenden wij een schizont in sporulatie, om het verschil met een gameet in deeling duidelijk voor oogen te stellen. Wij gelooven met deze reproductie het beste bewijs geleverd te hebben, dat wij geen makrogameten met schizonten verwisselden.
De onderstaande schema's geven het resultaat weer van het doorzoeken onzer bloedpraeparaten, waardoor men een totaal indruk kan krijgen van den toestand der parasitaire infektie der betreffende lijders.
Ambon. fuselier. 1 praep. ontnomen bij 40°.
No. I. temp.
Gameten in deeling. I.
Sporuleerende schizonten. II.
Gewone gameten, jonge zeer talrijk.
en oudere.
Schizonten in allerlei zeer vele; 20 bloedcellen
stadiën. met dubbel infectie per
cM2. praeparaat.