duidelijke wijze alle details daarin te doen uitkomen, hetgeen ons beter van de hand ging indien wij op grooter schaal met inachtneming der juiste onderlinge verhoudingen onze praeparaten nabootsten..
Bij de achtereenvolgende bezichtiging der figuren 5-8 zien wij overeenkomstig Schaudinn's beschrijving een splitsing van het plasma der makrogameten in twee verschillend gekleurde deelen. De twee verschillend getingeerde kernsubstanties liggen ook in verschillend uitziende deelen van het parasietenlichaam. De lichtrose, nog samenhangende gezwollen kern, waarin roode vezels of draadjes verloopen, dan wel roode korrels aanwezig zijn, ligt in of vlak tegen het donkerblauw gekleurde plasma aan, dat bestemd is te zamen met het bleeke opgezwollen kerndeel te gronde te gaan.
De pigmentverschuiving is in enkele makrogameten zeer duidelijk. De geelbruine kleur onderscheidt het van andere stippelingen in de teekeningen aangebracht.
In het plasmagedeelte van de makrogameten, waarin de donker-karmijnkleurige, kleine, soms bijna violet uitziende chromatinedeeltjes verspreid liggen, hetzij in grilligen vorm gelijk in de figuren 4 en 6, hetzij meer twee aan twee, gelijk in fig. 5 en 7, heeft het plasma een eigenaardige tusschentint tusschen bleek blauw als in fig. 4 en licht paars gelijk in de fig. 5 en 6 aangenomen. Deze zelfde paarsachtige tusschentint namen wij waar in de op fig. 3 afgebeelde makrogameten,
welke aan haar rand nog een kleinen rest van de erythrocyt met Schüffnersche stippeling laten zien, die haar tot voeding diende. De makrogameten van de figuren 3 en 5 zijn aan het zelfde bloedpraeparaat ontleend, die van fig. 6 en 8 aan een ander. Zij werden ± 40 minuten lang gekleurd. Het maakte op ons den indruk, dat het bedoelde plasma door de paarsche tusschentint haar bijzondere betrekking of nauwe verwantschap met het deelende en wassende chromatine, bestemd als kern voor de a. s. jonge generatie, verraadt.
Schaudinn heeft op bl. 218 van het reeds aangehaalde