dergelijke gaasafsluitingen zorgvuldig onderhouden worden.
Naast een zoodanige mechanische prophylaxis mag echter de persoonlijke niet ontbreken.
Moeten we die dan echter steeds toepassen?
Voor hen, die hier lang zijn, zou een voortdurend chininegebruik niet gewenscht en m.i. ook niet noodig zijn. Er kan nl. rekening gehouden worden met den tijd van het jaar. Niet altijd zal zooals in 1907 gedurende de maanden Mei, Juni en Augustus de kans op infectie zóó groot zijn en zou alleen dus op zoodanige tijden chinine prophylactisch genomen moeten worden, waarin jaarlijks de meeste malariagevallen voorkomen, en zouden als zoodanig in aanmerking komen October, November, December en Januari. Mocht het blijken, dat in een anderen tijd (zooals dikwijls gedurende een of twee maanden van den Oostmoesson) veel malaria voorkomt in de omgeving, dan zou ook in dien tijd chinine verstrekt kunnen worden en zou dit dus, in het geheel, jaarlijks gedurende 6 maanden het geval kunnen zijn,
Het aantal personen, dat hetzij uit onwil hetzij door onaangename bijwerking van chinine, vrijstelling van het gebruik komt vragen, is meestal zeer gering (althans bij den Torpedodienst). Voor de eersten zou het nemen van chinine als besliste eisch gesteld kunnen worden, wat betreft de vergunning om te gaan passagieren.
Op schepen, die hier slechts voor korten tijd vertoeven, zou het m. i. gewenscht zijn steeds (gedurende het verblijf te Soerabaija) chinine prophylactisch toe te passen.
Aangezien op het Wachtschip zelf de kans om geïnfecteerd te worden gering is, zoo zouden diegenen, die weinig naar den wal gaan (en voornamelijk niet des nachts) en die zulks wenschen, van het chininegebruik vrijgesteld kunnen worden.
Vooral voor de Inlanders daar aan boord zou echter de chinineprophylaxis op bepaalde tijden ook zeer gewenscht zijn.