Daarom mogen we b.v. de gevallen, geplaatst in de rubriek „malaria (niet nader gedefinieerd)" niet met beslistheid allen als zoodanig beschouwen en valt hiervan waarschijnlijk een groot deel af voor bovengenoemde koortsen.

We zien in den staat, dat H. M. de Ruijter te Soerabaija vertoefde 123 dagen, H. M. Koningin Wilhelmina 94; beide ongeveer gedurende dezelfde maanden.

Op de Wilhelmina komen voorbij Europeanen 42 malariagevallen (nader gedefinieerd) en 20 recidieven; bij Inlanders respect. 8 en 28, terwijl het aantal overige gevallen van koorts bedraagt: bij Europeanen 7, Inlanders 3.

Op de de Ruijter komen, voor 14 primaire malariagevallen (verschillende vormen) en 9 recidieven bij Europeanen, bij Inlanders respect. 7 en 9, terwijl van febris non classificata worden opgegeven bij Europ. 34, bij Inlanders 7.

Ook op de Zeeland en Hertog Hendrik (die ongeveer allen eenzelfde bemanning hebben) zien we hetzelfde, nl. een overwegen van het aantal ongeclassificeerde koortsen boven het aantal primaire malariagevallen. Dit blijkt niet zoo te zijn bij de steeds alhier vertoevende schepelingen. Bij deze komt slechts af en toe een kleine opflikkering van deze koortsen voor, doch worden ze overigens zelden waargenomen en blijven deze personen eveneens verschoond wanneer in naburige gebouwen, waarin schepelingen tijdelijk zijn gedebarkeerd, velen aan dergelijke koortsen lijden. De nader gedefinieerde malariavormen zijn op de verschillende schepen als volgt verdeeld :

Verblijf- Primair Recidief

dagen: Eur: Inl: Eur: Inl:

Zeeland 57 13 9 7 21

Hertog Hendrik 54 6 2 2

Wilhelmina 94 42 20 8 28

De Ruijter 123 14 7 9 9

Sumbawa 31 2 3

Lombok 69 — 2

Bali 36 — 1

Borneo 17 3 15 1 2

Edi 9 — 2 —

Mataram 82 4 3 15 16