Hierbij zij opgemerkt, dat het zeewater, 900 M. uit den wal op de reede geschept, 2.99 °/o z°ut bevat.
Door de gesteldheid van het terrein, waar zoo gemakkelijk waterophoopingen ontstaan, wordt dus niet alleen de aanwezigheid, doch ook de plaatselijke vermeerdering van muskieten na regen duidelijk verklaard.
De Westmoesson levert hiervoor de meest gunstige condities, nl. veel regen, dus minder zoutgehalte der plassen en een constant hooge temperatuur, zoodat de tijd van uitbroeding der muskieten zijn minimum bereikt. In dezen tijd zijn tevens van vele afgebroken stammen van rhizophoren de holten gevuld met water en hierin leggen de muskieten, die onder het struikgewas een beschutting zoeken voor den wind, hunne eieren.
Men wordt de aanwezigheid van zulke broedplaatsen gewaar, wanneer men in dien tijd langs het strand wandelt. Zelfs midden over dag in de zon, vliegen zwermen muskieten op iemand af en moet men steeds om zich heen slaan om niet gestoken te worden. Het Marine Etablissement zelf levert in dit opzicht geen minder gunstig terrein. Op een zoodanige plaats toch zijn door de aanwezigheid van allerlei materiaal de gelegenheden voor waterophoopingen zeer talrijk en zeer vele van deze plaatsen zijn bijna steeds, doch in den Westmoesson zeker, gevuld met zoet water en hierin broeden muskieten toch bij voorkeur, terwijl ze slechts, wanneer geen ander dan zout of brak water aanwezig is, daarin hun eieren deponeeren. Ook op het Wachtschip echter bestaat gelegenheid voor muskieten om uit te broeden.
Het Wachtschip ligt 900 M. uit den wal en verkeert hierdoor wel onder gunstiger omstandigheden. Zoo is b. v. de luchtverversching zeer geregeld. Iedere nog zoo zwakke windstroom waait vrij door het geheele schip. Dit geeft nu wel dikwijls aanleiding tot catarrhale aandoeningen, doch is aan den anderen kant van groot belang voor de verdrijving van muskieten. Aangezien de heerschende win-