patiënten, waarvan 1970Muntokschemijnwerkers;het hospitaal verlieten als hersteld 2239 (1719), als niet hersteld 22 (3), geëvacueerd 433 (46), overleden 64 (33), restant 247 (169). De tusschen haakjes vermelde cijfers zijnMuntokschemijnwerkers.
Blinjoe. Sterkte der bevolking: 31 Europeanen, 3873 Inlanders en 7646 Vreemde Oosterlingen.
In 't gouvernements ziekenhuis werden behandeld 2265 mijnwerkers en 46 vrije lieden.
Poliklinisch werden 740 personen behandeld, waaronder 200 soldaten. 211 Beri-berilijders werden naar Muntok geëvacueerd, 2 lepra-lijders werden verwijderd.
Beenzweren en malaria zijn wel de meest voorkomende ziekten.
Amoeben-dysenterie, typhoid, cholera en pokken kwamen noch onder mijnwerkers noch onder de bevolking voor. Trachoom en framboesia werden weinig gezien, wel veel venerische aandoeningen.
Eigenaardig is dat men op Ban ka zooveel albino's ziet, (ongeveer 1 in elke kampong).
In 't begin van het jaar trad in alle mijnen in dit district plotseling eene vrij hevige beri-beri-epidemie op, welke na vrij korten tijd wederom verdween.
Het waren meest alle gevallen van beri-beri sicca, waarbij men de prognose bijna niet vooruit kon stellen, daar soms de lichtste gevallen plotseling een letaal einde namen door acute hartparalyse. In 15% der gevallen trad in het hospitaal zonder evacuatie genezing op. De meeste lijders werden echter geëvacueerd naar Muntok.
Tot einde November bleef de beri-beri daarna weg om toen plotseling weer in twee der drie mijndistricten in dit ressort op te treden. Wederom werden bijna uitsluitend nieuwelingen aangetast. Daar dit jaar steeds versche rijst wordt aangevoerd en verstrekt, blijkt dat de verlegen rijst vol boeboek en kevers van voorheen wel niet de oorzaak der ziekte zal zijn.