asyl te Tandj ong Poenei, 15 palen van Muntok verwijderd. Er waren 8 Inlanders er 29 Chineezen.

Muntok. Onder de Inlandsche bevolking van de kota Muntok was de sterfte 26,8 per 1000, en alleen aan koortsen 10 °/0. Gunstig zijn deze cijfers niet.

Malaria. Het groot aantal koortsgevallen moet in hoofdzaak aan malaria-infectie worden toegeschreven.

Beri-beri bleef onder de bevolking voorkomen; in de maanden Januari en Februari kwamen geen nieuwe gevallen voor. Elf sterfgevallen aan deze ziekte werden gerapporteerd.

Lepra. In het leprozenverblijf te Tandjoeng Poenei kwamen 1 2 nieuwe lijders bij en ging er geen een af, zoodat zich daar op 1 Januari 29 lijders bevonden (hieronder slechts 1 Maleier).

Cholera kwam niet voor.

Pokken. In de maanden Januari en Maart werden 4 gerapporteerd, welke herstelden.

Besmettelijke vrouwenziekten, oogziekten, beiden niets vermeldenswaards.

Dengue. Talrijke gevallen ook onder de Inlandsche bevolking kwamen ter kennis. De ziekte had het gewone verloop, was goedaardig.

Slangenbeet niet gerapporteerd.

Algetneene gezondheidstoestand onder de mijnarbeiders was in het algemeen niet zeer gunstig, echter in de verschillende mijnen niet dezelfde:

in mijn 1. bevredigend.

„ 2. matig.

„ „ 2. N. P. [ le zwakke mijn ] ongunstig.

„ 2. N.P.A. [ 2e „ „ ] minder gunstig.

„ „ 4. ongunstig in het le halfjaar, bevredigend in het 2e halfjaar.

„ 5. gunstig.

„ ,, 6. bevredigend.

2e kl: ontginningen bevredigend, boorlieden bevredigend.