Cholera kwam niet voor. Geconstateerd werden 4 gevallen van pokken bij Chineesche immigranten.

Syphilis kwam niet voor, wel 7 gevallen van morbi Veneris.

Besmettelijke oogziekten of slangenbeten werden niet gevonden.

Dysenteria catarrhalis eischte eenige slachtoffers.

RESIDENTIE BANKA.

Er deden zich, vooral in de maanden der intrede van den kwaden moesson, vele gevallen van koorts, hoest en buikziekten voor, doch evenals gewoonlijk, van lichten graad.

Ook pokken en waterpokken werden geconstateerd in eenige districten. Het verloop der enkele gevallen was goed.

Ter hoofdplaats Toboali en op Lepar brak omstreeks medio 1906 onder de bevolking eene buikziekte uit, die tot het einde van het jaar aanhield.

Op eene bevolking van respectievelijk 3088 en 1379 zielen werden gedurende zes maanden aangetast respectievelijk 296 en 162, waarvan 236 en 129 herstelden, 55 en 29 overleden en 5 en 4 op ultimo 1906 ziek verbleven.

Beri-beri kwam in een klein percentage voor onder de Chineesche mijnwerkers. Slechts in de districten Muntok en Blinjoe kwam die ziekte ook onder de Inlandsche bevolking voor, doch bepaalde zich tot enkele gevallen van lichten graad.

Het aantal beri-beri lijders op ultimo 1906 bedroeg638 bij eene gemiddelde sterkte der ontginningen le klasse van 17088 personen.

In 1906 werden 433 naar Buitenzorg gezonden, waarvan 60 hersteld terugkeerden en 18 overleden. Op ultimo 1906 werden 36 mannen en 1 vrouw met lepra verpleegd in het