gebruikt mag worden kan ik er slechts het zwijgen toe doen en blijf ik mijn standpunt handhaven.

Over de laatste opmerking kan ik kort zijn. Waar ik schreef: „c. q. bevolen" is mijn bedoeling duidelijk. Gaat het zonder bevelen, des te beter, maar er zijn nu eenmaal officieren, die zweren bij algemeene orders, voorschriften enz. en van zulk een papieraanbidding mag de soldaat geen slachtoffer worden: dan maar weer een circulaire.

Ten slotte doet het mij genoegen te kunnen constateeren, dat ik in den Hr. de Granada geen bestrijder, maar een krachtigen medestrijder heb gevonden. Moge hij dit lang blijven!

En thans den Hr. de Raadt beantwoord.

Over het algemeen vind ik de opmerkingen van den Hr. de Raadt wel wat naif; ik meende te schrijven voor denkende medici, niet voor personen, die oppervlakkig lezen en de gegeven stof niet verder verwerken.

Op pag 435 van mijn rapport zal men lezen:

1. Het systematisch behandelen van alle in het garnizoen aanwezige chronische malaria-lijders.

Door de spatieering zal mijn bedoeling duidelijker worden. In welke rubriek deze personen later verdeeld worden is vrij onverschillig; eerst moet vaststaan of de in te schrijven personen chronische malaria-lijders zijn. Dit staat op den voorgrond en laat ik de beoordeeling daarvan geheel aan den onderzoekenden medicus over. Wil deze de in de laatste 6 maanden buiten of in het hospitaal opgetreden koortsaanvallen toeschrijven aan malaria, welnu dan worden ze ingeschreven, meent hij om de eene of andere reden niet met malaria-koortsaanvallen te doen te hebben, dan worden ze niet ingeschreven.

Wat zullen nu de gevolgen zijn van een mogelijke vergissing door den medicus begaan? Een verdachte malarialijder, die feitelijk geen malaria-lijder is, wordt aan een zesmaandsche chininekuur onnoodig onderworpen. Waar deze kuur bestaat uit het gebruik van 2 maal '/2 gram