gelaat waren de meeste efflorescenties reeds met een gele korst bedekt. Op den rug, waar het exantheem het duidelijkst was (zie plaat), vond men een groot aantal cirkelronde blaasjes, van de grootte van een kleine erwt, en waarvan de meeste een centraal putje, zg. „delle" vertoonden. De blaasjes hadden een paarlmoerwitte kleur en bij aanprikken kwam troebel vocht te voorschijn. Vele waren omgeven door een flinken rooden hof. Zij geleken dus volkomen op gewone vaccinepustels. De tonsillen waren een weinig rood en vergroot. De submaxillaire lymphklieren waren niet vergroot; die der okselholte waren te voelen, echter niet pijnlijk.
De algemeene toestand van pat. was goed; het was mij niet mogelijk een spoor van eczeem, scabies of een andere huidziekte te vinden. Pat. ontkent dan ook ten stelligste tijdens de vaccinatie last van jeuk gehad te hebben.
4 Nov. waren de meeste der efflorescenties reeds met korstjes bedekt. Van de oorspronkelijke pokpuisten en van eenige efflorescenties aan het voorhoofd waren de korstjes afgevallen. Daar zag men min of meer duidelijk een fijne straalvormige rimpeling als eerste uiting van een oppervlakkige litteekenvorming.
20 Nov. waren van alle efflorescenties de korstjes afgevallen. Op den rug vond men witte, gladde, zeer oppervlakkige litteekens. Op 't gelaat een enkel litteekenen meer ingezonken. Op 't overige deel van het lichaam eveneens verspreide oppervlakkige litteekenss.
De typische anamnestische data en het typisch aspect van het exantheem maakten hier de diagnose „vaccinia generalisata gemakkelijk. Voor de differentieele diagnose kwamen hier slechts twee andere ziekten in aanmerking, n.1. varicellae en variolois.
Tegen varicellae pleit vooreerst het uiterlijk van het exantheem. Bij varicellae toch vindt men vlak naast elkaar