Een geval van Vaccinia Generalisata.
door
A. VAN DER ZIJL.
(met een plaat).
De exanthemata, die als complicatie der vaccinatie met koepokstof kunnen optreden, kan men in twee categorieën samenbrengen. Tot de eerste rekent men al die afwijkingen, waarvan men mag aannemen dat het ziektemakend agens accidenteel tegelijk met de vaccine-lymphe in de huid werd geënt. Hiertoe behooren o. a. erysipelas, furunculose, impetigo, phlegmone, slijmvliescatarrhen, syphilis en lepra, de beide laatstgenoemde natuurlijk uitsluitend bij het gebruik van gehumaniseerde lymphe. De tuberculose moet hier ook nog genoemd worden, hoewel het ontstaan hiervan als gevolg der inenting volgens Baginsky ') nog niet bewezen zou zijn.
Tot de tweede categorie behooren die vormen, waarvan men aanneemt, dat zij een direct gevolg zijn van de in de huid gebrachte vaccine. Deze exanthemen, die zoowel op de huid als op de slijmvliezen kunnen zetelen (o. a. conjunctivae), onderscheidt men in:
o. roseola vaccinalis, vlekvormige z. g. erythanthemen.
b. lichen vaccinalis, papelvormige efflorescenties, die somwijlen in vesikels en pustels kunnen overgaan.
c. vaccinia, waaronder men verstaat de buiten de oorspronkelijke inentingsplaats optredende vaccinepustels. Hiervan kent men 2 vormen, n.1. sporadische pustels, meestal in den omtrek der inentingsplaats, maar soms
') Lehrbuch d. Kinderkrankh. 1905.