De dieren zijn tot heden (15-XII) nog in leven.
De aandoening is geheel genezen, de haren zijn weder aangegroeid.
Tot dusverre geen verdere verschijnselen.
De dieren zijn tot heden niet gereinoculeerd noch gedood, om het verder verloop waar te nemen.
Daar echter tot heden niets bijzonders is opgetreden zal een dier gedood worden en bij het andere reinoculatie plaats hebben.
Of nu de waargenomen verschijnselen zuiver locale zijn, overgebracht door de lymphbanen, of dat ze de uitdrukking zijn eener door bloed en lymphbanen verspreide algemeene infectie resp. generalisatie van het virus, is niet uit te maken.
De bij beide dieren gelijke localisatie op de zijde en in den omtrek der injectieplaats zou op 't eerste wijzen.
Op de injectieplaatsen zelf kwam van af den eersten dag geen reactie.
Het dooden noch de reinoculatie der dieren kan daarover voldoende uitsluitsel geven, daar de algemeene infectie secundair kan zijn, en daar verder de infectie reeds bij de dieren afgeloopen kan zijn.
Het positief of negatief resultaat zal in deze richting niets bewijzen; het zou slechts de bovengenoemde uitkomsten kunnen bevestigen.
De positieve uitkomsten zijn de volgende:
le De spiroch. pallida blijft in den darm van den bloedzuiger onveranderd 15 dagen leven.
2e De spiroch. pallida blijft in den bloedzuiger-darm tot
6 dagen toe geschikt voor infectie.
3e Met het door den bloedzuiger uit syphilitische efflorescenties opgezogen bloed kunnen bij apen primair-affecten opgewekt worden.
4e Met datzelfde bloed kunnen apen niet intraveneus geïnfecteerd worden.
5e Met datzelfde bloed kunnen apen subcutaan geïnfecteerd worden.