zich voortdurend gevallen van cholera voordoen of dat het land na eene uitbarsting der ziekte zich telkens zuivert, m. a. w. of op goede gronden kan worden geconstateerd dat Deli bij voortduring met cholera is besmet.

De heer van Praag wil de vraag gesplitst zien voor zoover het betreft de landsbevolking en de koeliebevolking; van de laatste is betere controle mogelijk.

Volgens hem staat het in geenen deele vast of er niet bij voortduring choleragevallen in de kampongs voorkomen, waarover geen controle wordt uitgeoefend.

Men is toch in 't algemeen de meening toegedaan, dat dit wèl 't geval is.

De heer Kuenen constateert, dat dit slechts een vermoeden is, maar nooit geconstateerd is - op geruchten een onderzoek instellend zocht men te vergeefs.

De heer Schüffner vindt het aangenaam, van officieele zijde de verschillende epidemieën nagegaan te zien.

Zijn eigen waarnemingen dateeren van 1897; de loop der epidemieën tot op de laatste werd door hem gevolgd.

Cholera is volgens spreker buitengewoon contagieus en verstopt zich niet, de ziekte vindt hier ongunstige omstandigheden vooral door de hevige regens, zoodat een hevige cholera-epidemie alleen in een droog jaar gezien wordt.

Het jaar 1904 was een droog jaar evenals 1901 en toch vertoonde zich, schoon de omstandigheden gunstig waren, geen cholera.

Dit is zeker het beste argument, dat hij tegen den heer van Praag kan aanvoeren.

Spreker is ook van oordeel, dat het te bouwen quarantainestation voorzien moet zijn van alle hulpmiddelen en niet slecht bewaakt, als vroeger dat op Poeloe Berhala.

De heer Kuenen constateert, dat van booten, die binnenkomen, kleine infectiehaarden uitgaan, die uitregenen.

Deli is een land, waar onder gunstige omstandigheden de cholera welig tiert.