Aan te raden is de dagelijksche toediening van 0,4 gram chinine of wel op twee achtereenvolgende dagen van de week 0,6 gram. Deze prophylaxe behoeft zich alleen uit te strekken over de maanden met de grootste infectiekans. Bij vele leeken en ook bij enkele medici heerscht nog het oude denkbeeld, dat chinineprophylaxe schadelijk werkt, omdat het lichaam dan aan de chinine gewend raakt en bij optredende infectie de chinine geen werking meer zal ontvouwen.

Waar het doel der chininetoediening echter is de in het bloed aanwezige parasieten te dooden en niet om op het organisme zelf in te werken, zoo is het gewennen van het organisme aan de chinine eerder een voor- dan een nadeel.

Wel zou het een nadeel zijn indien door geregeld chinine gebruik een verhoogde virulentie van de parasieten werd waargenomen, doch dit is niet het geval; overal waar chinineprophylaxe is ingevoerd, ziet men juist de pernicieuse koortsen verminderen, terwijl dit ook geldt van de zwartwaterkoortsen, die in zoo nauw verband staan met de chininevergiftiging.

Over de gaasbescherming beperkt spreker zich tot de mededeeling, dat in Italië de beste resultaten bereikt zijn door een combinatie van de mechanische met de chemische prophylaxe.

Bij de Inlandsche bevolking is het vraagstuk van de malariabestrijding zeer veel moeilijker op te lossen. De groote onkosten, het gebrek aan geneeskundig personeel, de domheid en het bijgeloof, het zijn zoovele factoren, die een goede behandeling in den weg staan.

Bij de Inlandsche bevolking vervalt reeds dadelijk de eisch van het vaststellen der diagnose door middel van het mikroskopisch onderzoek. In de plaats hiervan komt het miltonderzoek. Ieder Inlandsch kind met een vergroote milt moet als een chronische malarialijder beschouwd worden. Bij volwassenen is dit niet het geval, bij hen gaat een