d'Ambroise in 1519 op het cadaver van een overigens gezonde kraamvrouw de bewegelijkheid van de bekkengewrichten aantoonde, hoe Pinnaeus, die de voordracht bijwoonde, daaruit gevolgtrekkingen maakte hoe men bij een vrouw, die in partu is, daarvan gebruik moet maken om het bekken wat te vergrooten, ten slotte als iets vermetels zeggend; „Ja, men kan zelfs de symphyse doorsnijden."

In 1585 werd de eerste symphyseotomie gedaan door den Franschman Jean Claude de la Courvée te Warschau bij een sub partu plotseling overleden vrouw. In 1766 deed Plenck dit in Duitschland. In 1777 deed Sigault de eerste symphyseotomie in vivo, de tweede werd door Siebold te Würzburg gedaan.

Daar mannen als Baudeloque en Scanzoni de operatie afkeurden zou ze zeker geheel in het vergeetboek geraakt zijn, zoo niet Italië de symphyseotomie hoog had gehouden en wel hoofdzakelijk Morisani. Spinelli, de leerling van Morisani, bekeerde Pinard en zoo kwam deze verloskundige operatie weer op Fransch terrein.

Pinard deed in 1892 de eerste operatie en sedert dien tijd neemt het aantal symphyeotomieën sterk toe. Aan de verbeterde techniek der sectio caesarea door Sanger is het echter toe te schrijven, dat de symphyseotomie niet die vlucht nam, die men ervan verwachtte.

Siebold zag zich in een geval van symphyseotomie, waarbij hij de symphyse verbeend vond, genoodzaakt de zaag te gebruiken. Zoo kwam Aitken er toe de ischio-pubiotomia laterale te doen.

Gigli verbetert de techniek der pubotomie (voortaan hebosteotomie te noemen) door het gebruiken van zijn draadzaag.

Daarna kwam de publicutie van v. d. Velde in 1901.

Na de publicatie van Döderlein in het Archiv für Gynaecologie begint feitelijk de race van „het meest en het best „de hebosteotomie te hebben gedaan."