beschrijving overeenkomt. De Heer Nijland kan deze ervaring bevestigen. Maar misschien, zoo merkt hij op, zijn in Europa de meer hevige gevallen van varicellae wel vaak gehouden voor variolois ofvariola. De Heer de Haan merkt op, dat bij sommige kinderen op varicellae een langdurige debiliteit volgt. Daarna volgt een discussie over de vraag na hoeveel tijd de cornea-enting een zekere uitspraak veroorlooft. Een zekere na tweemaal vierentwintig uur, mogelijk is ze na een etmaal. De Heer Borger meent met nadruk op het onbetrouwbare eener makroskopische diagnose bij de cornea-enting te moeten wijzen. De Heer Jennissen zag een twaalftal gevallen van hevige varicellae bij volwassen Atjehers, die vervolgens met succes gevaccineerd werden. De Heer Bakker vraagt welk proefdier voor de cornea-enting geschikt is. De Heer Nijland: het konijn; caviae zijn ook bruikbaar.

De Heer Ouwehand deelt vervolgens een geval mede van een absces in de glandula thyreoidea, waargenomen bij een man, bij wien het eerst was alsof hij een lobaire pneumonie kreeg in de rechter onderkwab, maar deze kwam eerst later duidelijk tot ontwikkeling toen het thyreoidea-absces zich al gevormd had.

Daarna volgt nog een bespreking van tetanus na aseptische operaties en na insolatie, over den mogelijk intestinalen oorsprong van deze tetanusvormen en over de geschikste cultuur-methode van den tetanusbacil.