Ten slotte zet spreker uiteen hoe het komt, dat het phaseverschil ons bij tonen hooger dan 1100 trillingen in den steek moet laten bij de richtingsbepaling.

Gewone Vergadering op 22 Augustus 1907.

i

De Voorzitter geeft het woord aan den Heer Nauta tot het vertoonen van een volwassen inlander met eenige aangeboren afwijkingen. Aan s'mans rechter hand komen zwemvliezen voor en ontbreken de middelste phalanges, de voorzijde van zijn borstkas vertoont voorts inzinking inzonderheid bij de 2 en 3ë rib; het gedeelte van den m. pectoralis major dat beneden die ribben is gelegen, is zwak ontwikkeld of ontbreekt; het hart is verplaatst naar links, de lever om een sagittale as gekanteld. De ware ribben der rechterzijde zijn vöör bevestigd aan een beenstuk, dat ietwat schuin van boven mediaal naar beneden lateraal loopt; het boveneinde van dit beenstuk hangt samen met het corpus sterni, waarvan het overigens door een spleet gescheiden is; men krijgt dus den indruk van een fissura corporis sterni.

De Heer de Haan doet daarop mededeeling van een inlandschen patiënt, die op straat was gevonden lijdende aan choleraverschijnselen, diarrhee, braken, huidplooi, facies cholerica, vox cholerica, anurie. Daar het een eerste geval betrof, viel te beslissen tusschen cholera en een intoxicatie. Voor het laatste bestonden anamnestisch geen gegevens; tegen cholera pleitte het ontbreken eener collapstemperatuur en de betrekkelijke euphorie. Bovendien waren de faeces, die weldra zeer spaarzaam ontlast werden, stinkend en bruin. Het vinden van een enkel plasmodiun tertiana wettigde niet het aannemen van een ongewoon verloopen malaria-aanval. Er viel ook te denken aan een entogene intoxicatie, van uit het darmkanaal b. v. Het bacteriologisch onderzoek der faeces leerde, dat choleraspirillen daarin afwezig, maar proteus vulgaris in ruime hoeveelheid aanwezig was. Deze mikrobe