te roepen, alvorens bedoelde commissie van haar gevoelen heeft doen blijken.

De heer STiBBe is van meening, dat het vraagstuk der hersenoverlading zeer moeielijk is en citeert tot staving van deze meening ettelijke schrijvers. Vermoeienis na hersenarbeid treedt reeds zeer spoedig op, b. v. al na een kwartier. Maar men verwarre niet vermoeienis-verschijnselen met blijvende schade door geestesarbeid De experimenteele arbeid over hersenwerk bij kinderen in Europa heeft, volgens Winkler, niet leeren kennen waar schadelijke inspanning begint.

De Heer De Haan: met aanhalingen van andere schrijvers zoude men kunnen bepleiten, dat deze zaak nog een keerzijde heeft van die welke de Heer Stibbe ons heeft doen zien. 't Is wel waar dat de methqden voor onderzoek naar vermoeienis bij kinderen gebrekkig zijn, maar men dient 't ermee te doen zoolang men niets beters heeft. In elk geval is de zaak maar niet zoo even door ieder te beslissen.

De Heer Nyland: Zeker is het grondig de zaak aan te vatten, zooals de Heer de Haan heeft aangegeven. Maar ook zonder zulk een grondig onderzoek kan men er nu toch al dit van zeggen: in Holland duurt het lager onderwijs korter dan hier, er is meer vacantie, het programma is gemakkelijker. Men zou van wege het tropische klimaat juist het omgekeerde verwachten. Ik voor mij zou aanraden met het onderwijs hier te minderen, tot welken uitslag de voorgestelde commissie ook bij haar onderzoek mocht komen, zelfs al zou ze vinden, dat er geen overlading was. Het komt mij voor, dat we nu al op beperking in zake onderwijs moeten aansturen.

De Heer de Haan. In beginsel zijn we het wel eens; ik merkte reeds vroeger op, dat de hygiène verlangt de schooltijden tot een minimum te herleiden, 't Is waar, dat de kinderen hier wat worden opgestoomd. Maar in een gewichtige zaak als deze, waarover velerlei opinies bestaan, is een gezet onderzoek geen overdaad.