Mortimer Grannis zat somber starend ’n sigaret te rooken op de „piazza”, het groote terras van ’n landhuis in het Zuiden van de Vereenigde Staten. Bijna al zijn medegasten waren op een picnic uit en- de piazza lag verlaten inde morgenzon. Mortimer had geen oog voor al het schoons dat hem omringde. Naast z’n stoel stond een kooi, en daarin zat een papegaai. Zijn gezicht klaarde even op, toen na ’n poosje dooreen van de wijdopenstaande terrasdeuren een meisje naar hem toekwam. Van schrik, omdat de jonge man opsprong en haar handen greep, maakte de papegaai een klokkend geluid, dat klonk als inwendig lachen. „Ik ben thuisgebleven, zooals je me gevraagd had in je briefje,” zei het meisje. „Ja, Rosé, dank je wel !” zei Mortimer. „Ik moet je. spreken.” Zijn gezicht betrok weer. „O, Rosé, ’t is ’n ellendige geschiedenis.... Maar ga zitten, hier, naast me !” Ze gehoorzaamde en keek hem vragend aan. . „In verband met wat er gisteravond gebeurd is,” ging Mortimer haperend voort, „moet ik je iets vertellen. Veel eerder al had ik het móeten zeggen, maar gisteren.... in dien maneschijn.... ik kón niet, gewoonweg !” „Wat is het dan t” fluisterde Rosé, en ze dacht bij zichzelf, dat het geval iets romantisph had. „Is het heel erg T” De jónge man -wees met een Veelzeggend gebaar naar de kooi. „Rosé,” begon hij plechtig, „zie je dezen papegaai T” De papegaai en het mooie meisje staarden elkaar aan. „Ja,” zei ze, „ik zie hem.” „Die papegaai,” zei de jonge man met tragische stem, „is mijn noodlot, mijn Nemesis, mijn schrikgodin, die me volgt, waarheen ik ook ga. Heb je niet opgemerkt, dat ik hem altijd bij me heb ?” „Ja, dat vond ik nogal raar.”
DE KEUS
DOOR GEORGE WESTON
„Raar !” riep hij uit, met ’n 'woeste beweging, waar de papegaai van, knipoogde. „Wacht maar, Rosé, dan zal ik je vertellen, hoe raar het wel is. : Herinner je je nog mijn tante Betsy t” „Heel best,” zei Rosé glimlachend. „Dat doet iedereen,” zuchtte Mortimer. „Herinner je je nog de pret, die ze altijd had, als ze er iemand tusscben kon nemen f Nou, met mij is ze daarin geslaagd, hoor!” „Mortimer, wat bedoel je t” vroeg Rosé ongerust, en hij ging voort : „Ik was haar eenige neef, en iedereen dacht, dat ze alles aan mij zou nalaten. Maar in plaats daarvan heeft ze me dezen papegaai vermaakt, en een jaarlijksclie uitkeering, zoo lang als ik het dier bij me houd en... • zoo lang als ik ongetrouwd blijf.” „Maar, Mortimer!” riep het meisje plotseling diep verontwaardigd. „Waarom zou ze dat in haar testament gezet hebben ?” „Nou, ik denk, dat ze er bang voor was, dat m’n vrouw niet goed zou wezen voor Nicodemus hier.” De papegaai brak uit in schaterend gelach. „Goeie genade!” riep Rosé verschrikt. „O, dat is maar een van z’n eigenaardigheden,” verklaarde Mortimer onverschillig. „Zoo doet hij altijd als je z’n naam noemt. Dus je ziet, Rosé,” ging hij voort, „als ik met je trouw' he.b ik geen cent, want ’n betrekking heb ik nog niet, dat weet je. Natuurlijk kan je niet met ’n armen man trouwen’ je' bent te veel luxe gewend. Eu dus.... wat er gisteravond gebeurd i5....” „Nee maar, zooiets heb ik nog nooit gehoord,” zei Rosé, die nog altijd naar den zacht nakirrenden Nicodemus staarde. „Dus je moet kiezen tusscben mij en ’n papegaai!” „Nee, Rosé, nee,” protesteerde de jonge man. „Zoo moet je ’t niet zeggen. Maar je weet, hoe moeilijk het tegenwoordig voor ’n ingenieur is om ’n goed baantje te vinden. En natuurlijk kan ik niet met je trouwen als ik geen inkomsten
MELK – NATUURBOTER – KAAS – MELKBROOD
„Ze vermaakte me dezen papegaai en een jaarlijksche uitkeering ... .” (Illustratie bij „De Keus”.)