Kindergroep uit de prille jeugd van den vn Januari j.l. gestorven honing George V, die hier links geknield zit. Naast hem zijn zusters en zijn oudere broer, de, hertog van Clarenee,, na wiens dood George troonopvolger werd en wiens eenzaam achtergebleven verlooide hij toen huwde.
Koning George met den prins van Wales in 1917 aan het front in Frankrijk.
Koning George en koningin Mary.
HET GEHEIM VAN HET ENGELSCHE KONINGSCHAP
DOOR E. TH. KAUER
De modeprins Eduard VII was de actiefste koning, dien Engeland inde laatste tweehonderd jaren heeft voortgebracht. Zijn politieke mogelijkheden mochten binnen het raam van den Engelsclien regeeringsvorm sterk begrensd zijn, Eduard wist toch de ziel van de politiek zijner ministers te zijn. Hij was allesbehalve een stroopop. Zoodra hij den troon bestegen had, was het uit met de lichtzinnigheden van den vroegeren tijd. Hij was toen trouwens al* zestig jaren oud en van zijn vroegere hartstochten en zwakheden hield hij er maar eentje over : de voorliefde voor de rensport. Zelfs op zijn sterfbed kon hij het oogenblik nauwelijks afwachten, waarop hem het bericht van den afloop der derby’s werd gebracht. Een van zijn paardenwas favoriet. Dit paard droeg de zege weg en die goede tijding bracht nog een glimlach om de stervende lippen van den vorst. Eduard was de afgod van de kleermakers en toch heeft hij eenmaal een ridder van de naald diep beleedigd. Ineen voorname Londensche sportclub, waartoe ook een rijk geworden modekunstenaar behoorde, werd over de vraagstukken van de „society" gebabbeld, en nu verkondigde deze kleermaker de meening, dat het daarmee slecht gesteld was, want de hoogere standen waren lang niet meer zoo voornaam als vroeger. Toen zei Eduard : „Maar, waarde heer, u kunt toch niet verlangen, dat ’t allemaal kleermakers zijn....” Een grootere tegenstelling dan tusschen Eduard VII
trouwde eenvoudig de verloofde van zijn overleden broer. . . . Niettemin was men in Engeland zeer met deze verbintenis ingenomen. Sinds eeuwen was er geen Engelsche troonopvolger meer'binnen het land getrouwd. Zonder afgunstig te zijn, voelde men het toch als iets pijnlijks, dat de koninklijke familie, die in het jaar 1914 den naam Windsor aannam, in het geheel geen Engelsch bloed bezat. De familie Teek behoorde geenszins tot de lijke adellijke geslachten van Engeland. Integendeel, zij stond bekend voor haar uiterst bescheiden levenswijze, en de latere koningin van Engeland heeft in het ouderlijk huis grondig geleerd, wat goed en zuinig huishouden beteekent. Van haar kon men vertellen, dat zij zelve den keukenlepel en den poetsdoek gehanteerd had, ook als er geen fotografen inde buurt waren.
en zijn zoon George V kan men zich moeilijk voorstellen. George was wel de troonopvolger, met wien het publiek zich het minst heeft ingelaten.' Hij was oorspronkelijk ook niet voor den troon bestemd, want hij wras tweede zoon en verwierf eerst na den dood van zijn ouderen broer, den hertog van Clarenee, het recht van opvolging. Eduard had van zijn twee zoons marinekadetten gemaakt. en stuurde hen toen op een wereldreis, die drie jaren duurde. Kort na den dood van zijn ouderen broer huwde George de verloofde van den overledene, Victoria Mary, prinses van Teek. Wellicht werd hiermee reeds liet gansche karakter van den lateren koning George aangeduid. Deze man op den troon leidde een uitstekend, voorbeeldig echtelijk leven, maar een romantische liefdesgeschiedenis heeft hij aan de- wereld niet verschaft. Hij
Koning George heeft zijn geheele jeugd bij de vloot doorgebracht. Hij w as een echte zeemansprins, die zijn sympathie voor de marine reeds als kleine jongen getoond had. Op zijn uitgestrekte reizen overzee had hij de meest verwijderde koloniën van zijn land leeren kennen. Tot op lioogen ouderdom rookte hij maar alleen de korte sliagpijp van den zeeman en hij onderscheidde zich ook daarin van zijn vader, dien men zich zonder zijn dikke Havanna haast niet meer kon voorstellen. Ook toen hij troonopvolger was geworden, veranderde hij zijn levenswijze niet. Hij leidde een stil. kalm leven en muntte uit dooreen bijzonder gelijkmatig karakter, dat hij ook later als koning vertoonde. In 1924, tien jaren na het begin van den wereldoorlog, stond deze koning voor een situatie, welke eenig was inde geschiedenis van zijn land. Het zware onweer der oorlogsjaren is voorbij getrokken en nu ligt daar voor zijn ontnuchterden blik een vernietigd, uit tallooze wonden bloedend land : 850.000 dooden, een staatsschuld, die tot een geweldige hoogte is gestegen, stakingen, loonstrijd, werkloosheid, woningellende in Londen en inde industrie-centra 1 En nu hebben de verkiezingen een ongehoorden uitslag gehad. De volksstemming heeft niet, zooals vroeger tusschen conservatieven en liberalen, tussehen Whigs en Tories beslist. De Labour Party, de revolutionnaire arbeiderspartij, is d§ sterkste partij van het land geworden. Daarmee heeft ze het bestuur van het rijk, met al zijn rechten en