KATHOLIEKE ILLUSTRATIE
stijf tegen elkaar geklemd, strak voor zich uit sta rend. Zij meent overal, langs de muren, gordijnen. schilderijlijsten, deserteurs uit het geslacht der bloedzuigers te zien kruipen. Dan kijkt ze weer naar den kleinen slaper, die in z’n slaap leelijke gezichten trekt, en rekent uit hoe lang ’t nog duurt, eer moeder haar komt aflossen. Clara, de gespierde keukenmeid, verklaart dat ze, met zóó'n ondier onder ’t zelfde dak, den heelen nacht geen oog zou dicht doen, en gaat bij haar zuster logeeren, die in ’n achterstraat een groentenhandel drijft. Het binnenmeisje, Bertha, heeft geen familie inde stad, en moet dus stand houden. Met weemoed kijkt ze naar haar dikke roode armen, die zeker voor het bloeddorstig gedrocht een uitgezóchte lekkernij zouden uitmaken. Ze zat dus, droef gestemd, tot voorbij middernacht aan de keukentafel, en schreef twee brieven, één aan haar moeder en één aan „hem.” Voorzichtig
bereidt ze hen beiden voor op mogelijke tragische gebeurtenissen. Toen Hedwig door mama werd afgelost liep ze haastig naar de boekenkast, greep de encyclopaedie* en studeerde.. .. onnoodig te zeggen welk artikel. Ze kreeg kippevel van de ergste soort, toen ze las, hoe dat afschuwelijke gebroed met zijn kaken, die als ’n cirkelzaag werken,, de huid van zijn prooi doorzaagt ; dat zoo’n beest inde keel en de luchtpijp vaneen mensch doordringen en twintig jaar oud worden kan.. .. Het artikel over deze leelijke, vuilgroene, wreede, koude, glibberige, plompe, bloeddorstige, uit vuil en slijk gesproten ringwormen verhitte haar verbeelding, en toen ze het driemaal gelezen had verklaarde zij, in geen geval naar bed te zullen gaan, wijl ze anders zeker aan zenuwkoorts zou bezwijken. „Bespottelijk,” zei de huisvader met een zuur lachje, „als ’t beest werkelijk in huis is slaapt ’t nu natuurlijk. Je kunt trouwens voor alle zekerheid 't licht laten branden, ’t Is hoog tijd om te gaan slapen !”
Zij gingen, ieder naar z’n kamer. De koelbloedig heid van den heer des huizes was niet heelemaal echt : een lichte siddering van afschuw liep over zijn rug, als hij aan de mogelijkheid vaneen onvoorzienen aanval dacht. Hij bleef voorloopig maar in z’n kleeren, ging op den stoel voor het bed zitten en rookte nog een sigaar, en toen nog een. 'Hedwig sloot zich op in haar vertrek, nadat ze eerst ’n karafje uit de eetkamer naar boven had gesmokkeld ; bij ’t schijnsel van twee kaarsen smeerde ze haar hoofd en hals en handen en armen en voeten met azijn in, want inde encyclopaedie had ze gelezen, dat de gulzigste bloedzuiger door pekel of azijn z’n eetlust verliest. Mama hulde zich ineen dichte wollen wapenrusting, trok dikke winterkousen aan en gevoerde handschoenen, en legde zich neer op ’n canapé, ingepakt als een Poolbewoner. Het werd een nacht van enkel zuchten, angst,
hartkloppingen, zenuwtrekkingen en bange droomen. Hedwig beweerde den volgenden morgen, dat ze wel tien'jaar ouder was geworden. Maarde kritieke nacht was voorbij, de nieuwe dag zou geheel aan de bloedzuigerjacht gewijd zijn. Tegen tienen kwam de dokter. Hij zag terstond dat er iets bijzonders gebeurd was: allen, van kleine Fritsje af tot en met de kolossale keukenmeid, leden onder de reactie vaneen vreeselijke opwinding. „Hier is uw glaasje, dokter,” zei mevrouw. „Neemt u niet kwalijk —. er is er nog maar één in.” De dokter tuurde in 't glaasje en keek toen de dame eens aan. „Eén ? O ja, da’s waar ook, ik had er gisteren twee willen brengen, maar ’t rijtuig hotste nogal, ’t water schommelde, toen is er een uitgehuppeld .. vanmorgen vond ik den armen kerel tusschen de kussens, al heelemaal verdroogd.” „Oei,” riep Fritsje, „daar zijn jullie nou allemaal zoo bang voor geweest !” De gezichten der anderen klaarden op, toen de
dokter zijn bevrijdende woorden sprak. Hedwig wendde zich om en vouwde haar nerveuse hand jes tot een dankgebed, mevrouw was verlegen de geweldige keukenprinses loosde een zware zucht van verlichting en Bertha pinkte een traan uit ’t oog. Als de heer des huizes om twaalf uur thuis komt. met twee mannen van de dienstverrrichting, aan geworven voor den veldtocht tegen den verholen vijand, is alles weer rustig geworden. Alleen zeurt Fritsje nog.. .. om den beloofden trommel,
|n nncif cuulcllUlC __ jtj Iki DUfcUcHnltUWa— ..._
Dg joovenaar door R h Benson In zijn^soort^eenomooi0mooi werk van het soort zelf moet men houden. Het spiritisme speelt er een voorname rol in, maarde schrijver laat aan den lezer over de éigenlijke beteekenis van het spiritisme te door
gronden. Het verhaal is pakkend en er komen zéér mooie bladzijden in voor. Richard Raynal, de Kluizenaar, door R. H. Benson. De schrijver heeft dit zijn beste werk genoemd en vele bewonderaars van Benson zijn ’t hierin met hem eens. Het is schijnbaar gemaakt naar een oud handschrift en vertelt het leven van den eremijt Raynal in voornamen toon vol fijn gevoel. De Voorhof, gedichten van Bern. Verhoeven. Bernard Verhoeven neemt onder de niet groote schaar van jongere dichters een beduidende plaats in. Hij zingt met vol geluid, ’n enkele maal wat geforceerd, maar dikwijls ook fijn van klank en met teere, zuivere nuances. In zijn Voorhof vindt men vele mooie verzen. (Alle drie uitgaven van Het Nederlandsche Boek huis). Van Marie Koenen's „De Witte Burcht” verscheen bij Paul Brand, Bussum, de tweede druk. De naam der begaafde schrijfster zegt genoeg. Wanneer de dingen reeds afgehandeld en besloten zijn, dan moet de volgende nacht den laatster, raad brengen
ROCKANJE EN ZIJN MODDERBADEN. In het Zuidwestelijk gedeelte van het eiland Voorne ligt Rockanje, wijdberoemd door zijn natuurschoon, wijdberoemd ook als gezondheidsoord. Op korten afstand van de prachtige duinen ligt een klein meer, „De Waal” genaamd, dat sinds eeuwen de aandacht trekt van natuuronderzoekers en geneeskundigen. De modder van dit meertje bleek nl. om van.het natuurschoon niet verder te spreken groote geneeskrachtige eigenschappen te bezitten, vooral bij de toepassing op lijders aan jicht, rheumatisme en ischias. Aanvankelijk diende als „Kurhaus” een boerenhofstede uit de 17e eeuw, het Huys te Walesteyn genaamd, maar die inrichting waste klein en te primitief. En toen de- baden meer en meerde aandacht der medici trok-
ken, werd het thans bestaande Bad Walesteyn (op onze derde foto afgebeeld) gesticht. Nu is Rockanje een rust- en lustoord niet alleen, maar een heilzaam herstellingsoord voor lijders aan bovengenoemde en meer andere ziekten. Kortelings is Bad Walesteyn, door wijding van het huis en de kapel I en benoeming vaneen rector (de Z.E. Pater Keet) omgezet ineen I katholieke inrichting. Feit van be-I teekenis niet alleen voor de badgasten, maar ook voor de omwo[ nende geloovigen, die vóórdien zelden of nooit eene godsdienstoefening konden bij wonen, en nu zelfs godsdienstonderwijs voor hun kinderen kunnen verkrijgen 1 De steeds grooter bloei van het mooie Rockanje zal nu geen lezer meer verwonderen, en aan de mooie streek evenzeer als aan „Bad Walesteyn” gaarne worden gegund !