afl/___‘iJJ/J ;3’j‚' 1Ml'‚

llie weten toch, dat de kameleon, als hij het wil, van kleur kan veranderen? o was het met Karei Kameleon ook. Bram Brul kwam hem tegen, toen hij !n wandeling aan het maken was. ~Hoe is het?” vroeg Bram en hij zag, it Karei er net zo uit zag als het blad waar hij op zat. ~Best,” zei Karei.

ril Bram belandde met alle vier zijn poten op dat blauwachtige iets. Maar was dat? Bram veranderde helemaal niet van kleur; hij bleef gewoon n. „Ga eraf, sufferd. Dat is mijn staart!” hoorde Bram roepen. Plotseling hij een trotse pauw uit de struiken vliegen. ~0, pardon,” zei Bram.

IWat is er toch aan de hand. Bram?” vroegen ze verbaasd. Toen vertelde lliam alles van Karei Kanneleon, die zo maar van kleur kon veranderen. Ze iMgonnen hard te lachen: „Wij zullen je een ander kleurtje geven. Wacht 'mar!" Ze maakten van bramen, grassprietjes en bloemen mooie verf.

„Als ik op een blad zit, dan kan ik de kleur ervan aannemen. Nu ben ik groen,” zei Karei. Dat klinkt gemakkelijk, dacht Bram. Dat ga ik ook proberen en hij liep weg om iets te vinden, vraar hij op kon staan. „Dat zijn mooie kleuren,” zei hij. toen hij iets blauwachtigs op het bospad zag liggen.

Bram sprong heel vlug van de pauwestaart af en rende weg. Maar de pauw holde hem achterna de struiken in. Pim de muis en Max de mol keken heel verbaasd, toen ze Bram helemaal paars uit de braamstruik zagen komen. Ze begrepen niet, waarom die woedende pauw achter hun vriend rende.

Ze begonnen met de paarse bramenverf. Toen kreeg Pim een idee. „Weet je wat. Bram? We geven elke poot een ander kleurtje en je lijf maken we ook anders.” Ze gingen hard aan het werk en al gauw had Bram alle kleuren van de regenboog. „Ik kan ook van kleur veranderen.” zei hij tegen de rode kameleon.

In de volgende Beatrijs wippen alle vriendjes op een wip!